Binnenland

De waan van het perfecte kind

Natuurlijk wilde pedagoog Micha de Winter ook perfecte kinderen. Zijn dochter bleek echter zo traag te zijn dat ze haar proefwerken niet op tijd kon af krijgen. De school stelde een dyslexietest voor, en hoewel het meisje alles las wat los en vast zat, kreeg ze het briefje: licht dyslexische aanleg. Met dat briefje in de hand kreeg ze voor elk examen en proefwerk anderhalf keer meer de tijd en doorwandelde ze alle scholen en de universiteit.

Gijsbert Wolvers
23 May 2003 11:45Gewijzigd op 14 November 2020 00:20

Inmiddels is dochter De Winter afgestudeerd in de geneeskunde, maar schaamt haar vader zich een beetje voor het etiketje dat op zijn dochter was geplakt. De hoogleraar kinder- en jeugdstudies van de Universiteit Utrecht moest ook wel, want hij sprak gisteren in de Efteling op een congres van het 65-jarige Nederlands Instituut van Psychologen, waar het streven van moderne ouders naar het ’perfecte kind’ zwaar onder vuur lag.

Veel rijkere ouders streven ernaar om bij de kinderen die zij hebben -gemiddeld 1,8 per gezin- het onderste uit de kan te halen. Schooltests, tweetalig vwo, pianoles, hockey, ballet, het kind moet presteren. Voldoet hun kind niet aan dit ideaalbeeld, dan verschuilen zij zich achter een medisch etiket: autistisch, ADHD of dyslexisch. Zij kunnen het immers niet helpen dat hun kind niet perfect is of dat de opvoeding faalt; hun kind heeft een afwijking.

De achterbankgeneratie, noemt De Winter hen: kinderen die van hot naar haar worden gesleept om zo veel mogelijk levenservaringen op te doen. Deze, met name witte kinderen spelen hierdoor steeds minder op straat. Cynisch: „Voordeel is wel dat het aantal verkeersslachtoffers onder hen afneemt. Maar of de kinderen die drukte leuk vinden, is de vraag.”

Veel ouders vinden hun kind bijzonder. Zo bijzonder dat het kind het label hoogbegaafd moet krijgen. „Er is een run van ouders op dat etiket”, aldus De Winter. „En als ze het niet voor elkaar krijgen, willen ze een second opinion om vooral hun zin te krijgen. Het zijn veeleisende ouders. Hun kind moet niet naar de havo, maar naar het vwo.”

Het kind is het privé-project van de ouders geworden, schetst de hoogleraar pedagogiek. Als een van de oorzaken van deze ontwikkeling ziet hij de individualisering in de maatschappij. „Ouders voelen zich als enige verantwoordelijk voor de opvoeding. Dat gebeurt niet meer door het gehele dorp, zoals vroeger. Ouders trekken zich terug uit het publieke domein: ze voelen zich niet meer verantwoordelijk voor de school, die erg groot en bureaucratisch is geworden. Leraren kennen de leerlingen niet meer. Die zijn nummers geworden en gaan zich dus ook als nummers gedragen. Dat geldt ook voor de docenten.”

Door de individualisering zijn er gaten in de opvoeding gevallen, betoogt De Winter. Opvoeders trekken zich terug en gaan de confrontatie met jongeren over waarden en normen niet aan. Dat geldt niet alleen ouders, maar ook scholen, de „(ont)wijkagent”, jeugdgevangenissen en supermarkten die alcoholische dranken aan kinderen onder de 16 verkopen. „Het is de corebusiness voor pubers om de grenzen op te zoeken. Als je geen grenzen stelt, worden ze grenzeloos.”

Een andere oorzaak voor het streven naar perfecte kinderen beschreef José van der Sman onlangs in een Elsevier-artikel. Terecht noemde zij de ontkerkelijking als eerste reden van dit streven. „De meeste ouders geloven niet meer in kinderen als ”een geschenk van God”, die je in liefde hebt te aanvaarden zoals ze zijn, met al hun goede en slechte eigenschappen. Immers: als God Marietje slim afleverde en Jantje dom, dan had Hij daar waarschijnlijk Zijn redenen voor. Het was niet aan de mens om Zijn werk te beoordelen, laat staan te corrigeren.”

Ze vervolgt: „Tegenwoordig ’nemen’ de meeste ouders, goddeloos als ze zijn, zelf hun kinderen.” Door die autonomie zijn ze zelf verantwoordelijk voor het leven dat zij hebben geschapen. Dat leven is dus maakbaar, aldus Van der Sman. Zij adviseert terughoudendheid in intelligentie- en emotietests.

Het is kinderpsychologe dr. Martine Delfos uit het hart gegrepen. Ook zij maakt zich ernstig zorgen over het overvraagde kind. Met De Winter hekelt zij de toename van de „modische diagnoses”: hoogbegaafdheid, autisme, en ADHD, in de volksmond: alle dagen heel druk. Over ADHD: „Tachtig procent heeft het niet, maar is druk vanwege de drukte van deze tijd.”

Om die drukdoenerij terug te dringen, moeten kinderen steeds vaker Ritalin slikken. Artsen schreven in 2000 dit middel 180.000 keer voor, driemaal zo veel als drie jaar eerder. „Het chemisch regelen van gedrag is zorgwekkend”, aldus De Winter. Delfos sluit zich hierbij aan. „Ritalin werkt hetzelfde als cocaïne. Welke ouders wil met cocaïne vaststellen of de afwijking echt ADHD is?”

Delfos constateerde wel dat afwijkingen inderdaad iets vaker voorkomen dan vroeger, vanwege late zwangerschappen, vroeggeboortes en betere diagnoses. Boosdoeners zijn echter ook overdreven concentratie op het kind, waardoor ouders minder vaak druk of afwijkend gedrag tolereren, ouders die vanwege dubbele banen minder kunnen hebben van hun kinderen, en de druk op de kinderen opvoeren om succesvol te zijn. „Intellectueel misbruik dreigt.”

Een andere oorzaak voor druk gedrag is echtscheiding. „Jaarlijks zijn er 30.000 kinderen die een scheiding van hun ouders meemaken. Daar word je druk van. Dan heb je geen ADHD, maar dan heb je een probleem.”

Zo’n verkeerde diagnose van afwijkend gedrag wordt vaak gesteld. Delfos: „Er worden meer verkeerde diagnoses dan goede vastgesteld. Dat is jammer. Het is belangrijk dat kinderen niet het verkeerde etiket krijgt, bijvoorbeeld autisme, in verband met de beslissing over school, behandeling en vanwege het etiket zelf.”

Hoogbegaafdheid is een ander, positief etiket. Vaak wordt gezegd dat zij onvoldoendes halen vanwege verveling, maar echte hoogbegaafden vervelen zich nooit, prikkelde Delfos. „Ik ben tegen verrijkingsstof voor hen. Zij hebben altijd hun speelgoed bij zich”, waarmee ze de hersenen bedoelde. „Veel zogenaamd hoogbegaafden slaan een klas over en hebben dan problemen met rekenen. Dat klopt. Ze kunnen het niet bijhouden. Ik ben nooit voor een klas overslaan.”

Twee belangrijke kanttekeningen maakten De Winter en Delfos over hyperdrukte bij en overvraging van kinderen. De Winter: „Bij kinderen die het druk, druk, druk hebben, zoals in de SIRE-campagne, gaat het maar om een klein percentage. De meeste kinderen hebben te weinig vrijetijdsbesteding.” Delfos: „Het streven naar het perfecte kind is de ene uitwas. Seksueel misbruik, aan de andere kant, is veel ernstiger. Ik zit nu dertig jaar in dit vak, en elk jaar denk ik: Ik wist niet dat er nog erger bestond.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer