Training moet ouderen zelfverzekerdheid opleveren
„Mensen die een weerbaarheidstraining hebben gevolgd zijn geen figuren die er bij gevaar direct op los meppen.” Teun Tromp helpt aan het begin van de eerste les een misverstand uit de wereld. Hij verzorgt deze weken de door stichting Welzijn Ouderen Papendrecht georganiseerde weerbaarheidscursus. De cursusleider hoopt de senioren in tien lessen van een uur het nodige bij te brengen. Onder meer zelfverzekerdheid. „Angst blijkt een slechte raadgever. Wie uitstraalt dat hij bang is, maakt zichzelf doelwit van omstanders die weinig goeds in de zin hebben. Dan wordt hij slachtoffer omdat hij de slachtofferrol aanneemt.”
Aan de andere kant kunnen mensen zichzelf overschatten, houdt Tromp de aanwezigen voor. „Ik geef een aanvaller een flinke schop, hoor ik een stram iemand wel eens zeggen. Of: Ik ren gewoon hard weg als ik lastiggevallen word. Zit u op atletiek? informeer ik dan.”
Tromp (72), gekleed in een blauwe trainingbroek en een wit hesje met oosterse tekens, geeft nog altijd les in vechtsporten op zijn eigen sportschool. Dat komt hem goed van pas bij de invulling van de weerbaarheidstraining. „We gaan de komende tijd de sterke en zwakke plekken van ons lichaam ontdekken. Met die kennis kunt u een aanval neutraliseren.”
Het is tijd voor actie, want de cursus bestaat vooral uit fysiek bezig zijn. Alle senioren mogen de schoenen uitdoen en gaan staan. „U mankeert vanwege uw leeftijd allemaal wel iets. Daarom beginnen we met een uitgebreide warming-up.” Een kwartier lang doen de aanwezigen rek- en strekoefeningen. De armspieren lang maken, het hoofd alle kanten op bewegen, de schouders optrekken en ontspannen laten vallen, de heupen draaien, voorover buigen en op de tenen staan.
De 55-plussers worden voortdurend beziggehouden, de stoelen blijven de rest van het uur ongebruikt. Sommige oefeningen vallen niet mee, onder meer de opdracht op één been te staan en de armen naar voren en achteren te zwaaien. „Het lijkt wel een alcoholtest, niet?”
Na het warm draaien, komen de bewegingen meer in het teken van weerbaarheid te staan. Al werkende spijkert Tromp zijn onderdanen bij. „De bal van de voet is evenals de zijkant van de voet en de hiel een sterk punt. Goed bruikbaar voor zelfverdediging.”
De cursusleider houdt de aanwezigen nauwlettend in de gaten. „Als we een vuist maken, moet de duim boven op de gebogen vingers liggen. Ja, dat is goed.” Van schoppen wil hij niet horen. „Ik spreek liever van een voetstoot. Een gecoördineerde strekking van het been, waarbij de tenen worden opgetrokken. Een goed wapen om mee aan te vallen.”
Er komen enkele voorbijgangers langs de zaal waar de groep bezig is. Tromp: „Ze denken misschien: Wat een militant clubje ouderen is dat.”
Dit is het eerste deel van een serie over een weerbaarheidscursus. Volgende week deel 2.