Bijbelse geschiedenissen herverteld
Van ”Bijbelsche tafereelen voor lieve kinderen” (1849) tot ”Een Bijbel voor jou” (2005). Het hervertellen van de Bijbel kent een lange geschiedenis. Prof. dr. C. Houtman uit IJsselmuiden heeft jarenlang onderzoek gedaan naar de manier waarop de Bijbel door de eeuwen heen is herverteld. Zijn bevindingen publiceerde hij in de studie ”Bijbelse geschiedenis herverteld”.
Dr. Houtman verdiept zich al sinds 1990 in de geschiedenis van Bijbelse hervertellingen. Na zijn emeritaat als hoogleraar Oude Testament aan de Theologische Universiteit van Kampen heeft hij vier jaar intensief aan deze studie gewerkt. „Ik interesseer me zeer voor de verschillende manieren waarop de Bijbel in de loop van de tijd geïnterpreteerd is. Bijbelse verhalen zijn over het algemeen sober en neutraal. Vaak roepen ze allerlei vragen op. De lege plekken in het verhaal worden dan opgevuld door de hervertellers.”
Het genre van de Bijbelse hervertelling heeft zijn oorsprong in de tweede helft van de achttiende eeuw. De verlichting speelde hierbij een belangrijke rol. Houtman: „De verlichte mens stoorde zich aan de wonderverhalen en aan de uitgebreide teksten over wetgeving in de Bijbel. Hij zocht naar een manier om wat in de Bijbel relevant werd gevonden, over te dragen. Men koos ervoor om de Bijbelse verhalen als het ware door een filter te laten gaan en in een nieuwe vorm te presenteren. Mooi taalgebruik was daarbij ook vereist. De verhalen werden zowel voor volwassenen als voor kinderen herverteld, om hen voor te houden wat belangrijk werd geacht.”
Bij hervertelling denken mensen algauw aan gezins- en kinderbijbels, constateert dr. Houtman. „Er verschenen echter ook grote aantallen leerboekjes over de Bijbelse geschiedenis, vooral in de negentiende eeuw, bedoeld voor gebruik op school, in de kerk en thuis.” De opvatting was dat de Bijbelse geschiedenis voor kinderen belangrijk was omdat ze daarmee konden worden opgevoed tot deugdzame burgers in de maatschappij.
De opkomst van deze leerboekjes valt samen met het ontstaan van de openbare scholen. Houtman: „In de Franse tijd –van 1795 tot 1813– kwam de scheiding tussen kerk en staat tot stand, waardoor het onderwijs voortaan neutraal moest zijn. Geloofsleer mocht geen deel meer uitmaken van het lespakket, maar Bijbelse geschiedenis wel. Men vond de Bijbelse verhalen nuttig voor de opvoeding van het kind tot een goed mens.”
Overigens werd feitenkennis daarvoor ook al belangrijk gevonden. In een leerboekje uit die 1690 stonden vragen als: „Wie was de alderoudtste onder de Menschen? Weet je dat? Antwoord: D’alderoudtste onder de Menschen, was Methusalah.” Vervolgens werd een toepassing gemaakt: „Hier uyt leert men, dat alle onse dagen op der aerden sijn als een schaduwe.”
Typische leerboekjes met nadruk op kennisoverdracht verdwijnen na 1950. Houtman: „De trend na 1950 is om aan te knopen bij de leefwereld van de kinderen. Een uitzondering daarbij is de rechterflank van de gereformeerde gezindte, waar men oude patronen in ere houdt.”
De hervertelling bloeide vooral in protestantse kring. Er zijn beduidend minder rooms-katholieke voorbeelden te vinden. Houtman: „Dat heeft te maken met een typisch kenmerk van het protestantisme: de Bijbel staat centraal. Het protestantse geloof is sterk gebaseerd op de Bijbel, terwijl bij de rooms-katholieken meer nadruk ligt op de gebruiken en op de leer van de kerk.”
Wel is er een behoorlijke variatie aan rooms-katholieke leerboekjes uit de twintigste eeuw en eerder beschikbaar. Echt rooms-katholieke kinderbijbels kwamen pas in de vorige eeuw op de markt. Protestantse varianten dienden daarbij soms als model. „De rooms-katholieke auteur Alphons Timmermans heeft bij het schrijven van de tweede versie van zijn ”Bijbel voor de jeugd” bijvoorbeeld intensief naar Van de Hulst en Anne de Vries gekeken. Het riekt zelfs naar plagiaat.”
Andersom maakten protestantse uitgeverijen soms gebruik van rooms-katholieke prenten voor het illustreren van hun Bijbelse prentenboeken. Die prenten werden dan zo nodig wel bewerkt. „In rooms-katholieke prentenboeken hadden sommige Bijbelse figuren aureolen om hun hoofd, als teken van heiligheid. Die werden dan weggewerkt voor de protestantse uitgave.”
In de negentiende eeuw ontstonden er allerlei richtingen binnen het Nederlandse protestantisme, geeft dr. Houtman aan. Elke richting had haar eigen hervertelling van de Bijbel, niet alleen het kerkelijke midden, maar ook de groeperingen ter rechterzijde, de rechtzinnigen, en ter linkerzijde, de vrijzinnigen. „In de kringen van het Reveil –een beweging die we tegenwoordig min of meer evangelisch zouden noemen– had men al in 1840 een Bijbelse hervertelling.
De rechterflank van de gereformeerde gezindte keurde het gebruik van kinderbijbels in eerste instantie af uit trouw aan de Bijbel zelf als het Woord van God. Later werd de hervertelling wel geaccepteerd als een verantwoord middel om de eigen geloofsleer met nadruk op de ernst van de zonde en de noodzaak tot bekering onder woorden te brengen.”
Het aanvullen en verduidelijken van een Bijbelverhaal kan tot gevolg hebben dat de oorspronkelijke Bijbelse geschiedenis een heel nieuw verhaal wordt. „Onvermijdelijk spelen de achtergrond en de opvattingen van de herverteller een belangrijke rol bij de verwoording van het verhaal”, zegt dr. Houtman. Als voorbeeld noemt hij de geschiedenis van de geboorte van Mozes. „Het verhaal in de Bijbel is heel sober. Over de gevoelens en het geloof van de moeder wordt gezwegen. In veel traditionele hervertellingen wordt de moeder echter wel als een gelovige vrouw voorgesteld. Zij bidt, als Mozes in het biezen mandje ligt, tot God om hem te sparen. Als alles goed afloopt, dankt ze God.
In veel hedendaagse kinderbijbels is juist weer gekozen voor de soberheid van het Bijbelverhaal. Dat past bij de wereld waarin velen leven. God is uit de samenleving verdwenen, biddende en dankende moeders kent men niet meer. Kortom, de wereld waarin wij leven weerspiegelt zich in de hervertelling. De moraal van de auteur wordt zichtbaar. Treffend komt dat bijvoorbeeld aan het licht in de reformatorische kinderbijbels van Snoek en Van Rijswijk. De moeder van Mozes is daarin door haar bidden en danken een toonbeeld van vroomheid. In kinderbijbels waarin het bidden en danken van de moeder van Mozes ontbreekt, is zij een voorbeeld van een liefhebbende moeder.”
Ook als het over het geloof in wonderen gaat, speelt in de hervertelling de wereldbeschouwing van de auteur een belangrijke rol, signaleert Houtman. In zijn boek analyseert hij onder meer de hervertelling van vier Bijbelgedeelten uit het Oude Testament, waaronder Jozua 10:12-14. Volgens dit Bijbelgedeelte laat God de zon en de maan stilstaan om Jozua te helpen bij een gevecht tegen de Amorieten. Houtman: „Sinds de verlichting is de vraag: Kan dit zo zijn gegaan of kan het niet? Met name in de negentiende eeuw probeerde men in de hervertelling hierop een antwoord te geven. Bijvoorbeeld door het Bijbelgedeelte als pure poëzie, als niet echt gebeurd, te beschouwen. Of door een natuurlijke verklaring voor het wonder te geven: door een bepaalde lichtval leek het alsof zon en maan tegelijk aan de hemel stonden. Vrijzinnige auteurs deden uit de doeken waarom dit Bijbelverhaal niet echt gebeurd kon zijn: natuurkundig gezien zou het stilstaan van zon en maan catastrofaal geweest zijn voor het heelal. In de orthodoxie reageerde men daarop door te wijzen op de almacht van God. God is niet voor niets God. Hij kan wonderen doen. Twintigste-eeuwse rechtzinnige hervertellers mijden de discussie en verhalen de geschiedenis zonder commentaar.”
Het hervertellen van de Bijbelse geschiedenis geniet tegenwoordig niet alleen interesse binnen de kerken, constateert Houtman. „Voor velen in de geseculariseerde wereld is de Bijbel een verzameling geschriften uit de antieke oudheid die ons in aanraking brengt met de wortels van onze cultuur. Auteurs zoals Nicolaas Matsier houden door middel van een hervertelling de lezer de Bijbel voor als een boek met verhalen waarvan je kunt genieten, te vergelijken met de verhalenschat uit de antieke oudheid, mythen, sagen en legenden, uit Mesopotamië, Egypte, Griekenland en Rome. Verhalen die niet allemaal waar gebeurd zijn, maar wel een fraai inkijkje bieden in de antieke wereld. De Bijbel wordt zo als cultuurbezit beschouwd en niet als bron voor geloof en leven.”
Bijbelse geschiedenis herverteld, dr. C. Houtman; uitg. Groen, Heerenveen, 2010; ISBN 978 90 5829 993 2; 617 blz.; € 29,95.