Simonis hielp de man in 1991 aan een nieuwe baan in Amersfoort ondanks een veroordeling in 1990. De priester kreeg in dat jaar drie maanden voorwaardelijke celstraf wegens seksueel misbruik van drie jongens van veertien.

Toch gebeurde de benoeming in Amersfoort „naar maatstaven van toen zorgvuldig”, aldus de kardinaal. Een psychiater onderzocht Van der V. en op basis van dat onderzoek, dat Simonis naar eigen zeggen zelf heeft geëist, benoemde hij de man. In Amersfoort ging de pastoor opnieuw in de fout. In totaal zou hij tientallen jongens hebben misbruikt in Zoetermeer en Amersfoort.

Slachtoffers van de pedoseksuele priester overwegen volgens Brandpunt de kardinaal en het aartsbisdom in Utrecht te vervolgen. Simonis zegt dat niet te kunnen begrijpen omdat hij de zaak naar eigen zeggen zorgvuldig heeft afgehandeld. Ook zei hij dat hij zich niet direct verantwoordelijk voelt voor wat er gebeurde na de benoeming van de pastoor.

„Ik voel me diep beschaamd dat deze man later opnieuw in de fout is gegaan”, aldus Simonis. Ook zei hij dat hij zich diep beschaamd voelt over wat de slachtoffers is overkomen. „Ik voel mij hoogst ongelukkig. Achteraf gezien had ik argwanender moeten zijn en is mijn vertrouwen toch te gemakkelijk geweest.”

Simonis zei verder dat hij nooit heeft gesproken met de pastoor over zijn misbruikverleden, ondanks dat hij regelmatig contact had met de man na zijn benoeming. Eind 2007 liep er opnieuw politieonderzoek tegen Van der V. omdat de politie in Amersfoort twee aangiftes had ontvangen. „Van een politieonderzoek wisten wij niets”, aldus Simonis.