Niet-erkende volkeren feesten in Vredespaleis
DEN HAAG (ANP) – Een bont gezelschap van afgevaardigden van tientallen volkeren en landen die niet zijn aangesloten bij internationale organisaties, heeft vrijdag in het Vredespaleis in Den Haag het twintigjarig bestaan gevierd van hun belangenorganisatie, de UNPO. Die is gevestigd in Den Haag en zet zich sinds 11 februari 1991 op vreedzame wijze in voor het recht op zelfbeschikking van de leden en voor de mensenrechten.
Volgens secretaris-generaal Marino Busdachin van de Organisatie van Niet-Vertegenwoordigde Naties en Volkeren was er alle reden voor een feest. Hij somde in een toespraak de successen op die in de afgelopen decennia zijn geboekt. Zo traden zes leden die vroeger waren aangesloten bij de UNPO, toe tot de Verenigde Naties: Estland, Armenië, Georgië, Letland, Palau en Oost-Timor. Zij werden onafhankelijk, mede door de inzet van de UNPO.
Voor meer dan vijftig andere volkeren en niet-erkende landen geldt dat nog (lang) niet. De lijst van aanwezigen in het Vredespaleis bevatte namen van mensen uit onder meer Somaliland, Tibet, Abchazië en Ogoniland. In oranje gewaden gestoken boeddhistische monniken gingen voor in een gebed voor de mensen die stierven in hun strijd voor onafhankelijkheid.
Ledum Mitee, president van de Beweging voor het Overleven van het Ogonivolk in Nigeria, verwees naar de situatie in Egypte als bewijs voor het bestaansrecht van de UNPO. „Bij de Verenigde Naties zie je vaak mensen spreken die slechts het bewind in hun land vertegenwoordigen, en niet het volk. Neem Egypte. Hun VN-ambassadeur voert alleen het woord namens Mubarak en zijn regime. Het volk laat zijn stem alleen horen op straat.”
In de namiddag had in het stadhuis in Den Haag nog een tweede bijeenkomst plaats ter gelegenheid van het jubileum van de UNPO. Locoburgemeester Marjolein de Jong opende de expositie ‘Unhidden Faces’ die foto’s toont van volkeren in de verdrukking.