Zakken vol ongeloof
Een belangrijk onderdeel van de eredienst is de collecte. Dr. A. A. van Ruler schreef in zijn meest populaire boek ”Waarom zou ik naar de kerk gaan?” dat we in de kerk leren om vroom met geld om te gaan. Ik citeer: „Een van de manieren, waarop we dat kunnen doen, is deze, dat we naar de kerk gaan ter wille van de collecte, om er ons geld te brengen. Dat is een volwaardige motivering van de kerkgang. Al zou ik dan verder helemaal niets aan de dienst hebben, ik ben er toch geweest om mijn steentje –in dit geval mijn zilverstuk– bij te dragen. Ook met het oog daarop is regelmaat zo zeer gewenst: iedere week een beetje, dat maakt over het hele jaar een mooi bedrag.”
Het lijkt me wel goed als van tijd tot tijd toelichting wordt gegeven over de aard van de collecten. De suggestie moet niet gewekt worden dat het zakje met een D voor de dominee is en met de K voor de koster of de ene voor dubbeltjes en de ander voor kwartjes zoals een kind dat eens deed. Ds. J. G. Dekking deed dat wel. Bij het houden van een tijdrede zei hij eens: „De collecte is niet voor Dekking maar voor dekking van de onkosten.”
Het collecteren gaat op verscheiden wijzen. De open schaal, het doorgeefzakje en de hengel. Het komt me voor dat de open schaal binnen de protestantse kerken meer en meer tot het verleden is gaan behoren. Je moet er toch ook niet aan denken dat iemand er een euromunt op werpt en er een halve voor terugneemt zoals vroeger in het guldentijdperk wel gebeurde. Toegegeven, het is geen diefstal maar ook niet het symbool van een blijmoedig gedane gift.
Het hengelen gaat er langzamerhand ook uit. Het vereist ook de nodige behendigheid. Je moet ook wel een vaste hand hebben en over wat kracht beschikken. In de Grote Kerk van Montfoort werd vroeger ook gehengeld. Een bejaarde kerkvoogd vulde halverwege het collecteren zijn eigen zakken omdat de zakjes aan de stokken hem te zwaar werden. Overigens voor de duidelijkheid, hij hield niets achter voor zichzelf. Zijn zakken leegde hij in de kerkvoogdijkamer.
Prachtig heeft Rien Poortvliet de ”hengelende collectant” getekend in zijn schitterende boek ”Te hooi en te gras”. Op het ene plaatje tekent hij een boer met een hooivork, daarnaast dezelfde personage in het stemmig zwart met de collectehengel.
In de meeste kerken is de hengel ingewisseld voor de doorgeefzak, maar ooit was de hengel een nieuwigheid. Zo ook bij de gereformeerde gemeente in Poortvliet, waar het hengelen in 1947 werd ingevoerd. Het was daar voorheen gewoon dat aan weerszijde van het portaal een tweetal busjes hing. Op de ene stond ”Voor den Leeraar” en op de ander ”Voor den armen”. Na het invoeren van de rondgang met de stokken preekte ds. J. Fraanje eens in Poortvliet. Het eerste wat hem opviel was de verandering van collecteren. Toen de dienstdoende diakenen dicht bij de preekstoel waren zei hij plotseling: „Jullie ook al met de stokken door de kerk? Denk erom, het zijn allemaal zakken vol ongeloof.”