Ziek, of niet
Sinds in 2005 de nieuwe Arbowet van kracht werd, zijn geregistreerde bedrijfsartsen niet langer de spil van de verzuimbegeleiding. De tijd van de onafhankelijke bedrijfsarts, wiens professionele oordeel bindend was en stond als een huis, is voorbij. Werkgevers kunnen rond de verzuimbegeleiding ook zaken doen met commerciële bedrijven voor casemanagement en met niet-geregistreerde bedrijfsartsen. Kortom, vrijheid, blijheid.
Nieuwe aanbieders erbij betekent vaak: meer concurrentie en verlies van kwaliteit. Het risico bestaat dat de nieuwe uitdagers de oude professionals meetrekken in een neerwaartse spiraal van gemakzucht en slordigheid. Dat kan zich vertalen in gegrond verklaarde klachten, waarschuwingen en berispingen van tuchtcolleges aan het adres van bedrijfsartsen; een tendens die ook in Nederland zichtbaar is.
Schrikbarend, en misschien ook illustratief, is de zaak van thuishulp A. Begonnen als verzorgende kiest ze er na een ziekteperiode voor te re-integreren als thuishulp. In die hoedanigheid meldt ze zich na drie maanden opnieuw ziek. Ze komt terecht bij een niet-geregistreerde bedrijfsarts, werkzaam bij een landelijke arbodienst. Eigenlijk stuurt de werkgever aan op een onderhoud waarbij ook hijzelf aanwezig is én een arbeidsdeskundige. De vrouw wil echter eerst een vertrouwelijk gesprek met alleen de arts.
Het wordt een bizarre ontmoeting. Op basis van de stukken deelt de arts al aan het begin van het gesprek zijn voorlopige oordeel mee. „Geen arbeidsongeschiktheid wegens ziekte”, concludeert hij, „enkel een arbeidsconflict tussen klaagster en werkgever.” In de loop van het gesprek wordt de vrouw onwel. Hartritmestoornissen, hyperventilatie en momenten van tijdelijk bewustzijnsverlies, constateert de arts als hij haar te hulp schiet. Hij is zelfs zo bezorgd dat hij een ambulance regelt en de chauffeur de opdracht geeft de vrouw over te dragen aan de psychiatrische afdeling van een ziekenhuis.
Meteen na het incident stelt de arts de diagnose bij. „Geen arbeidsongeschiktheid wegens ziekte” verandert in „de arbeidsongeschiktheid is het gevolg van ziekte en/of gebrek.” „Enkel een arbeidsconflict” wordt „tussen klachten/verzuim en de werkomstandigheden zie ik een relatie.”
Op de grond van de abrupt geëindigde, eenmalige ontmoeting komt de bedrijfsarts tot zijn advies. Hij besluit dat de vrouw veertien dagen arbeidsongeschikt is op medische gronden. „Maar”, zo vervolgt hij, „daarna moet ze toch in staat worden geacht haar werk als thuishulp in de huishouding te kunnen uitoefenen.” „Weinig aan de hand”, is eigenlijk zijn boodschap tussen de regels door. Kort nadat ze in dienst trad als verzorgende kreeg de vrouw het al aan de stok met een chef. Met haar nieuwe functie was ze al akkoord, tot er onenigheid ontstond over haar nieuwe, lagere salaris.
Vanwege de verstoorde verstandhouding met haar directe baas moet een regiomanager die zaak maar verder afwikkelen, meent de arts. Veertien dagen laat hij de zaak rusten. Als hij daarna nog niets heeft gehoord van de vrouw, haar man of haar werkgever meldt hij zijn patiënt beter. Daarna sluit hij het dossier.
Zo simpel als de arts het voorstelt, ontwikkelt het herstel van de vrouw zich echter niet. Nadat het UWV haar wel degelijk arbeidsongeschikt verklaart, komt ze terecht in een intensief medisch-psychisch behandeltraject. Uiteindelijk belandt ze met een volledige uitkering thuis.
Met de vraag of de arts zorgvuldig handelde door de vrouw na veertien dagen weer beter te melden, zonder haar te zien of andere artsen te raadplegen, is het college vlug klaar: nee.
In nog een opzicht ging hij over de schreef; hij ging onbekommerd in op een verzoek van de werkgever om zijn geruststellende diagnose ”tijdelijk arbeidsongeschikt” op schrift te stellen en op te sturen, zodat het bedrijf die informatie kon gebruiken in een bezwaarprocedure tegen het UWV.
De tuchtraad houdt het bij een berisping, omdat het de eerste tuchtrechtelijke maatregel is tegen de man. Maar helaas niet de eerste die om vergelijkbare redenen van slordigheid en gemakzucht wordt opgelegd aan iemand uit de beroepsgroep. Te vrezen is dat het ook niet de laatste zal zijn.