Artsen verdeeld over beëindigen babyleven
UTRECHT – Kinderartsen beoordelen hun medisch handelen rond het levenseinde van baby’s met een ernstige handicap niet eenduidig.
Een deel van hen kwalificeert bepaalde ingrepen ten onrechte als normaal, niet-meldplichtig medisch handelen, schrijven de leden Hubben en Kollée van de centrale deskundigencommissie deze week in vakblad Medisch Contact.
Een voorbeeld is het toedienen van spierverslappers aan baby’s bij wie de behandeling is gestaakt. Artsen horen dat te melden als actieve levensbeëindiging, aldus de commissie. Door in tien ziekenhuizen met artsen in gesprek te gaan over fictieve casuïstiek, bracht de commissie de variëteit in opvattingen in kaart.
Deze variëteit verklaart mogelijk waarom de commissie slechts een beperkt aantal meldingen ontvangt van levensbeëindiging of late zwangerschapsafbreking; één in 2007, twee in 2008, één in 2009 en twee in 2010. Het behandelen van deze baby’s heeft mogelijk kans van slagen, maar wordt door artsen en ouders medisch zinloos geacht.
Sommige artsen willen vanwege een te verwachten, toekomstig lijden van een baby vaker kiezen voor levensbeëindiging, maar zien daarvan af vanwege de huidige regels, waarin het actueel lijden centraal staat. Ook „het huidige klimaat in politiek en samenleving” weerhoudt hen ervan. De commissie roept artsen op alle gevallen van levensbeëindiging te melden, „om meer inzicht te krijgen in de gecompliceerde problematiek en de gedachtewisseling binnen en buiten de beroepsgroep te bevorderen.”
In diverse ziekenhuizen wordt de noodzaak om actieve levensbeëindiging te overwegen zelden gevoeld, stelt de commissie. Dit is het vooral het geval als artsen ouders vooraf goed voorlichten over het staken van een behandeling en het te verwachten verloop van het stervensproces. Ook goede palliatieve zorg kan de behoefte eraan in veel gevallen wegnemen, „omdat met goede pijnbestrijding ondraaglijk lijden onnodig is.”
Arts wordt grote selectiemeester in samenleving, RD 05-04-1996
Waar de wegen van twee kinderartsen scheiden, RD 20-04-1996