Waarom het Egyptische leger niet schiet
CAÏRO (IPS) – Khalid Ibrahim al-Laisi zit al twintig jaar in het Egyptische leger. Hij schiet niet op de demonstranten in zijn land, want „het is tijd om in opstand te komen tegen de onderdrukking”, zegt hij.
Al-Laisi (38) toont het gezicht van een leger dat zich één voelt met de demonstranten, die nog steeds eisen dat president Hosni Mubarak nu vertrekt, en niet na verkiezingen later dit jaar, zoals hij dinsdagavond aanbood.
Hij legt uit waarom hij achter de demonstranten staat. „Mijn maandelijkse inkomen is 1100 Egyptische pond (136 euro). Dat is niet genoeg. Ik moet ’s avonds ander werk erbij doen om rond te komen.” Al-Laisi is getrouwd en woont met zijn vrouw en drie kinderen van dertien, negen en vier jaar oud, in Caïro.
„Niemand kan leven van zo’n salaris”, zegt hij. „Er is weinig vreugde in het leven. Je krijgt een kind omdat je gelukkig wilt zijn, niet omdat je je gevangen wilt voelen. Een kilo vlees kost momenteel 60 pond (7,40 euro). Eén keer per week vlees eten kost me 300 pond (37 euro) per maand. Er blijft zo geen geld over om eens iets leuks te doen.”
Al-Laisi kreeg kortgeleden promotie, waardoor hij nu 100 pond extra per maand verdient. Maar dat geld gaat deels op aan bijles voor zijn zoon Mohammed.
Effect
De demonstraties hebben effect, zegt Al-Laisi. „Een kogel die niets raakt, maakt in ieder geval lawaai”, zegt hij, verwijzend naar een populair gezegde in het leger. „Niets komt van het ene op het andere moment. Maar ik zal duidelijk maken wat ik nodig heb, omdat mijn leven, net als dat van veel andere mensen, eenvoudigweg ondraaglijk is geworden.”
Mubaraks verklaring dinsdagavond dat hij later dit jaar zal vertrekken, was een overwinning voor de demonstranten op het centrale Tahrirplein in de Egyptische hoofdstad. De meesten leken er echter niet tevreden mee, hoewel hierover onder de massa enige verdeeldheid leek te bestaan.
„Wij vinden nog steeds dat hij nu weg moet”, zei politiek activist Buthaina Kamel dinsdagavond na afloop van de tv-toespraak van Mubarak. Veel betogers zien hun succes als het begin van een echte revolutie en willen nu niet opgeven.
Populair
Mustapha al-Iraqi, een jonge ingenieur, zegt dat hij niet van het Tahrirplein in Caïro zal vertrekken. Hij verwacht dat de demonstraties de rest van de week zullen doorgaan, ook na de bloedige confrontaties tussen betogers en aanhangers van Mubarak van gisteren. „President Mubarak dolt maar wat met onze eisen”, zegt hij.
Het is nog onduidelijk hoe ver het leger de protesten wil laten gaan en op welk moment het zal optreden, als demonstranten te ver gaan.
Tot nu toe zijn de legereenheden populair onder het volk, vooral bij de demonstranten. „Het leger en het volk zijn één – hand in hand”, zong een groep demonstranten. Alom klinkt bij de demonstranten sympathie voor het leger.
Het leger heeft de demonstranten inmiddels wel bij herhaling opgeroepen om hun normale leven weer op te pakken, omdat hun boodschap voldoende is overgekomen.
Gisteren stelde het leger zich op tussen de twee vechtende kampen, maar kon toch niet voorkomen dat bij de hevige onlusten honderden gewonden vielen, voornamelijk als gevolg van het gooien met stenen.