Barbara Büchner stopt veel feiten in roman
1732: Een grote stoet verarmde, uitgehongerde en verslagen mensen wordt Salzburg uitgedreven. Het zijn voornamelijk vrouwen en oude mensen. Hun mannen zijn gevangengenomen en hun kinderen in zuivere katholieke gezinnen ondergebracht. Eén ding hebben ze gemeenschappelijk: ze zijn allemaal ketter. Hoe het tot deze verbanning is gekomen, is te lezen in ”De vrouw van de ketter”, van de Weense auteur Barbara Büchner.
Hoewel Büchner in Oostenrijk op de Erelijst van Jeugdliteratuur staat, zijn er bij deze kerkhistorische roman wel wat kanttekeningen te plaatsen. Enerzijds heeft ze zeer gedetailleerd historisch onderzoek willen weergeven met feiten, namen en jaartallen, anderzijds heeft ze dit in romanvorm verpakt. Deze combinatie komt de leesbaarheid van het geheel niet altijd ten goede. Er staan oneindig veel lange beschrijvingen in, zonder enige dialoog. Daarbij komt dat Melchior, de marskramer, veel verborgen dingen onthult, zodat er voor de lezer weinig overblijft om zelf te bedenken. Een sterk punt van de roman is dat Büchner de personages echt rond 1730 laat leven. Het worden geen mensen die weliswaar toen leefden maar ondertussen net zo denken als de lezer van nu. De vertaling is erg goed en consistent: het boek ademt van begin tot eind dezelfde stoffige, bijgelovige, donkere sfeer uit van de achttiende eeuw. Waarzeggerij en duivelskunstenaars, martelwerktuigen en bombastische bisschoppen horen daarbij. Voor de liefhebbers van kerkhistorie een bron van informatie over de weinig bekende geloofsvervolgingen in Oostenrijk.
De vrouw van de ketter, Barbara Büchner; uitg. De Banier, Apeldoorn, 2010; ISBN 978 90 336 2978 5; 416 blz.; € 19,95.