„PvdA-leden zijn geen Jehovah’s getuigen”
Partijvernieuwing is gemakkelijker als je in de oppositie zit dan wanneer je verantwoordelijk bent voor het regeringsbeleid. In het eerste geval hebben kamerleden meer tijd en kunnen ze zich onafhankelijker opstellen naar de kiezers en de leden. „We moeten open zijn; weg met onze regenteske houding.”
PvdA-fractievoorzitter Bos laat er geen misverstand over bestaan op de eerste regionale partijvernieuwingsbijeenkomst van de PvdA, gisteren in Meppel: „Ik had liever in de regering gezeten. Dan kun je veel meer voor de mensen doen. Daar staat tegenover dat je als regeringspartij het gevaar loopt vooral het kabinetsbeleid uit te moeten leggen en minder goed de wensen van de kiezers en leden kunt vertalen in nieuw beleid. Bovendien heb je in de oppositie meer tijd om het land in te gaan.”
Dat is precies een van de doelstellingen van de na 15 mei ingezette partijvernieuwing, aldus PvdA-voorzitter Koole. „We moeten een open partij worden, kiezers opzoeken, hen spreken en naar hen luisteren”, houdt hij de 200 vergrijsde, noordelijke partijleden in de Meppelse schouwburg voor. De PvdA moet daarom volgens het partijbestuur een echte volkspartij worden. „Mensen op straat benaderen; weg met onze regenteske houding”, vindt Koole. De aanwezigen zijn het met hem eens. „Onze vertegenwoordigers moeten niet met hun neus in de ambtelijke stukken gaan zitten, maar bij de mensen aan de keukentafels plaatsnemen en hen serieus nemen.”
Alle partijleden moeten daarom weer actief de straat op, houdt Koole het publiek voor. „Ze moeten echte ambassadeurs van de partij worden.” Hoewel ook dat standpunt instemming krijgt, werpt iemand nog wel tegen dat PvdA-leden „geen soort Jehova’s getuigen zijn, die elke zaterdag langs de deur gaan. Mensen willen tegenwoordig in hun schaarse vrije tijd niet alleen voor de partij bezig zijn, maar ook tijd besteden aan hun hobby’s.”
Koole houdt de PvdA’ers verder voor dat hun partij weer een ideeënpartij moet zijn. „We gaan op zoek naar nieuwe antwoorden op vraagstukken. Niet alleen onder partijleden zelf, maar ook daarbuiten. Er komt een discussie in alle openheid.” Een van de onderwerpen die de partij van groot belang acht, is Europa. Niet iedereen is het daarmee eens: „Als je kijkt naar de opkomst bij de Europese verkiezingen, blijkt dat het niet leeft bij de kiezer. Trekken we zo niet aan een dood paard?” De leden leggen juist liever de nadruk op de sociale zekerheid, de zorg en de vergrijzing.
Het partijbestuur wil niet alleen de kiezers serieus nemen door hen op te zoeken en naar hen te luisteren, maar ook de leden actief mee te laten doen. De PvdA moet weer een democratische ledenpartij worden. Dat betekent echter volgens tweederde van de aanwezige noordelijke leden niet dat alle kandidaat-Tweede-Kamerleden rechtstreeks door henzelf moeten worden gekozen. „Ik heb geen zin om in een kiescommissie te gaan zitten met 100.000 andere leden”, zegt iemand uit de zaal.
Eveneens tweederde van de aanwezigen vindt dat je geen lid kunt zijn van twee partijen tegelijk. „Je mag maar op één partij stemmen, dus je kunt er ook maar van één lid zijn.” „Maar”, vult een ander aan, „dan moet je binnen die partij wel de ruimte krijgen om met elkaar van mening te verschillen.”
Dat leden van één partij het in de praktijk niet altijd met elkaar eens zijn, blijkt in Meppel duidelijk. Vooral de draai van de PvdA-fractie in de houding jegens Irak -eerst tegen de oorlog, daarna voor- wekt verbazing en ergernis op. „Je bent 180 graden gedraaid”, houdt iemand Bos voor. „Helemaal niet”, vindt deze. „We zijn er nooit voor geweest. Maar toen de oorlog een feit was, moesten we kiezen. Ik heb trouwens veel geleerd van de Irak-crisis. Het bleek dat je niet altijd kunt vertrouwen op internationale instituties, zeker niet als ze falen. Soms ben je dus afhankelijk van Amerika.”
Bos gunt de aanwezigen nog even een kijkje in de formatiekeuken. „Het CDA wilde niet verder met de PvdA, omdat de CDA’ers vreesden dat wij weg zouden lopen met successen op sociaal terrein en de kiezer hen verantwoordelijk zou houden voor de bezuinigingen. Nu moeten wij in de oppositie. Daarin gaan we niet alleen maar reageren op wat de regering voorstelt, maar vooral ons eigen verhaal vertellen. Dat verhaal in het land brengen. Niet zozeer bij u, de leden, maar bij de 2,5 miljoen kiezers die op ons stemden.”
Partijvoorzitter Koole toont zich aan het eind van de discussieavond tevreden. „Tot het einde toe was er belangstelling. Er is interesse en openheid, al mogen de vragen wat kritischer. Maar, dat is vanavond wel duidelijk geworden, de partij doet er iets toe.”