Ambassadeur bevestigt dood Zahra Bahrami
TEHERAN – De ambassadeur van Iran in Den Haag heeft zaterdag aan het eind van de middag tegen minister Uri Rosenthal (Buitenlandse Zaken) de terechtstelling bevestigd van de Nederlands-Iraanse Zahra Bahrami. Rosenthal spreekt van een „schandaad door een barbaars regime”. Hij is diep geschokt, aldus zijn woordvoerder. Nederland bevriest per direct alle contacten met Iran.
Rosenthal is diep geschokt door het „afschuwelijke nieuws”. De minister voelt zich overvallen, temeer daar de Iraanse ambassadeur in Den Haag vrijdag nog bevestigde dat het proces nog niet was afgesloten omdat er meer dingen voor nodig waren, zei de woordvoerder van Rosenthal zaterdag. „Alle rechtsmiddelen waren nog niet uitgeput”, zei de ambassadeur nog.
Het bevriezen van alle contacten met Iran betekent onder meer dat Iraanse diplomaten vooraf schriftelijk toestemming moeten vragen aan het ministerie als zij ambtelijke contacten willen met Nederlandse overheden. Ook is de bewegingsvrijheid van de ambassadeur en zijn staf beperkt.
Het ministerie van Buitenlandse Zaken ontraadt Nederlandse Iraniërs dringend naar Iran te reizen, omdat dat gevaarlijk is. Nederland heeft niet de middelen hen in Iran consulaire bescherming te geven, omdat Teheran de dubbele nationaliteit niet erkent. Voor de Iraanse autoriteiten zijn het alleen Iraniërs.
Rosenthal kaart de kwestie maandag in de EU aan tijdens de raad van ministers van Buitenlandse Zaken, om zo mogelijk te komen tot Europese maatregelen tegen Iran.
Bahrami zou zijn opgehangen. Ze werd eerder schuldig verklaard aan drugshandel en -bezit.
Bahrami werd eind 2009 gearresteerd nadat ze een demonstratie tegen de regering zou hebben bijgewoond. Ze was in Teheran op familiebezoek. Uiteindelijk werd Bahrami ter dood veroordeeld wegens drugsdelicten.
Donderdag bevestigde het Nederlandse ministerie van buitenlandse zaken nog dat het twee Iraanse advocaten had ingehuurd voor de verdediging van Bahrami.
Eerdere pogingen van Nederland om via de diplomatie iets te betekenen voor de vrouw haalden niets uit. Dat kwam onder meer doordat de Iraanse overheid de Nederlandse nationaliteit van Bahrami niet erkent. Daardoor was het onmogelijk om consulaire bijstand te verlenen aan de vrouw.