Binnenland

Donner: Christen moet zichtbaar en aansprekend zijn

VIANEN – Orthodoxe christenen worden in Nederland een minderheid; dat is minister Donner (Binnenlandse Zaken) wel met de Vereniging voor Gereformeerd Schoolonderwijs (VGS) eens. Maar christenen moeten niet de partij zijn die begint met het scheppen van afstand en vervreemding; ze moeten „zichtbaar en aansprekend” in de wereld staan, zei hij vrijdag.

Van onze verslaggever
28 January 2011 21:13Gewijzigd op 14 November 2020 13:29
Foto RD, Anton Dommerholt
Foto RD, Anton Dommerholt

”Vreemdeling en burger” is het thema van de VGS-conferentie. Die formulering bevalt Donner niet, hij voelt meer voor ”christen en burger”, of ”burger van twee rijken”. „We moeten beginnen met de fundamentele keuze van Ruth, uw land is mijn land, met het besef dat dit onze wereld is, die ons als opdracht en verantwoordelijkheid is gegeven.”

Sta zichtbaar en aansprekend in de wereld, houdt hij de zaal voor. „Willen wij een antwoord bieden, dan zullen we om te overtuigen ons moeten inleven in de vragen die bij anderen leven en hen moeten helpen bij het formuleren van de juiste vragen. Ik besef dat deelnemen aan het maatschappelijk debat riskant is. Maar besef wel dat het christendom is gebouwd op geloof dat Petrus het vertrouwen gaf om in een storm overboord te stappen en over water te gaan.”

Een dergelijke houding vraagt van orthodoxe christenen vertrouwen, zegt Donner. „Is het gebrek daaraan niet een van de diepere oorzaken van het gevoel van vervreemding? Kan de geschiedenis van de rijke jongeling niet zo gelezen worden dat we onze zekerheden en vaste gewoonten moeten inleveren om opnieuw zicht te krijgen op de navolging van Christus? Als de Heere de zegen niet geeft, zwoegen de bouwlieden vergeefs. Dat is een bevrijdende gedachte.”

Wat moet dan de kern zijn van het christelijk bezig-zijn in de politiek? is de vraag. Niet het vertalen van christelijke ethiek in wetten en plichten, zegt de minister tot zichtbare ontsteltenis van een deel van de zaal. „Denken dat we het koninkrijk der hemelen met overheidsmacht kunnen realiseren, is de derde verzoeking in de woestijn; alle koninkrijken der aarde voor een knieval.”

Christelijke politiek onderscheidt zich door haar perspectief op de samenleving –mensen zijn zelfredzaam, maar ook hulpbehoevend– en door haar uitgangspunten, aldus Donner. Daaronder rekent hij: de moed om je niet neer te leggen bij de dynamiek van maatschappelijke krachten, het doen van een onverwachte stap naar politieke tegenstanders en opnieuw: vertrouwen in de toekomst. „Het is beter één kaars aan te steken dan over de duisternis te klagen”, rondt de minister af.

Langzaam gaan de vingers omhoog. Is ”vreemdelingschap en burger” echt zo’n verbazingwekkend congresthema?, vraagt dr. H. van den Belt, tweede hoofdspreker. „De Bijbel roept toch op tot vreemdelingschap en dus tot een weerbare houding tegenover bedreigingen van buitenaf?”

„In de wereld zijn betekent inderdaad niet dat je wereldgelijkvormig moet worden. Maar ik hoef me niet te wapenen tegen zekerheden van anderen. Je inleven in andermans vragen, is beter dan ze alvast antwoorden te geven”, reageert de minister.

Moet een christenpoliticus zich echt niet actief inspannen voor christelijke wetten en regels?, is een volgende vraag. Nee, antwoordt Donner. „Als ik aan naastenliefde doe, komt dat voort uit christelijke ethiek, uit mijn geloof. Maar ik kan dat gedrag niet opleggen aan anderen die daar niet achter staan, niet uit zichzelf voor kiezen. Dat heiligt niet. In wetten leg ik niet vast wat specifiek in het christelijk belang is, in de wet gaat het om het algemeen belang.”

Weer neemt Van den Belt het woord. Moet een christen als overheidsdienaar echt anders handelen dan als christelijk burger? Concreet: Had de medische ethiek in de laatste verkiezingscampagne geen CDA-breekpunt moeten zijn in plaats van de hypotheekrenteaftrek?

„Overheidsmacht is niet het middel om christelijke ethiek te realiseren”, reageert Donner. „Een christenpoliticus zal geboden die hij heilzaam acht voor de samenleving publiekelijk hooghouden, maar dat is nog geen reden om ze bindend op te leggen. Het menselijk handelen ontleent zijn waarde aan de overtuiging waarmee het wordt gedaan. Als de overheid mensen gedrag oplegt waar ze niet mee instemmen, wat is het dan waard?

De overheid is niet geroepen om geloofszekerheid te realiseren, maar om het kwaad te beteugelen. Neem de abortuswet. Die verplicht mensen niet voor abortus te kiezen en ontslaat niemand van de verantwoordelijkheid om een persoonlijke afweging te maken.”

Kerk en staat zijn gescheiden en behoren dat te blijven, benadrukt Donner. „Anders vechten ze elkaar de tent uit. Net zoals kerken dat nu onderling, zonder overheid, soms bijna doen”, voegt hij er onder gelach van de zaal aan toe.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer