De inquisitie onderzocht
Titel:
”Het geheim van de inquisitie. Uit de verborgen archieven van het Vaticaan”
Auteur: Peter Godman
Uitgeverij: Tirion, Baarn, 2003
Pagina’s: 336
Prijs: € 27,-; Titel: ”In de klauwen van de Inquisitie. Europese protestanten in Spanje, 1517-1648”
Auteur: Werner Thomas
Uitgeverij: Amsterdam University Press, Amsterdam. 2003
Pagina’s: 448
Prijs: € 35,-.
De inquisitie, zo luidt een gemeenplaats uit het collectieve geheugen, was een goed geoliede machine die systematisch ketterijen uitroeide en streefde naar wereldheerschappij. Peter Godman en Werner Thomas zetten dat beeld definitief in de kast van historische mythes. Hun zeer uiteenlopende studies zijn een oefening in genuanceerd historisch denken.
De inquisitie is het slachtoffer van de Zwarte Legende. Vooral in de zestiende-eeuwse Nederlanden vond deze legende brede verspreiding. De inquisiteurs initieerden de Beeldenstorm om een alibi voor meedogenloze wraak te hebben. Ze zetten Philips II aan tot het vermoorden van zijn zoon Don Carlos. De inquisiteurs dwongen Karel V tot abdicatie en hielden Philips in Spanje gevangen. De inquisitie was het brein achter het duivelse Spaanse plan tot het stichten van een universele monarchie waarin voor de evangelische waarheid geen plaats meer zou zijn.
Met name op de rijkdom in de Nederlanden had zij haar zinnen gezet. Geweld, dood en wraak vormden de basisprincipes van het inquisitoriale wereldbeeld. Een complete uitroeiing van de Nederlandse bevolking zou zij niet schuwen. Marnix van Sint Aldegonde was daar in 1597 heilig van overtuigd: „Want de Incuisicy seyt/ Teghens zijne Majesteyt [Philips II]/ Liever gheen Lant dan Luthrianen.”
De Zwarte Legende achtervolgde de inquisitie overal waar zij optrad. Tijdens de Nederlandse Opstand deden de wildste verhalen de ronde. In de publieke discussies over het Twaalfjarig Bestand, dat in 1609 met Spanje gesloten werd, speelde de Zwarte Legende een grote rol. Tegenstanders van het bestand herinnerden eraan dat de Spanjaarden zelf gezegd hadden dat je tegenover een ketter je woord niet hoefde te houden. Die Spanjaarden bewijzen slechts lippendienst aan de christelijke religie. Ze zijn perfide, bijgelovig en atheïstisch, want het geloof van hun voorvaderen, Joden en moslims, dragen zij nog in hun binnenste om.
Pas na de Tweede Wereldoorlog, toen het in de geschiedschrijving een deugd werd om je confessionele tegenvoeters serieus te nemen, is het besef doorgedrongen dat het beeld van de inquisitie een mythe is. Wat was de inquisitie precies voor organisatie, hoe werkte zij, wat was haar succes? Peter Godman en Werner Thomas geven elk hun eigen antwoord op deze vragen. Laten we naar hun argumenten luisteren.
Geheime archieven
Peter Godman, historicus in het Duitse Tübingen, benadrukt graag dat hij geen enkele religie aanhangt. Toch was dat geen beletsel om in 1996 toegang te krijgen tot de geheime archieven van de Romeinse inquisitie. Zijn studie heeft iets weg van een Tendenz-boek: de grote onthulling van het diepe geheim van de ware inquisitie. Godman gebruikt veel woorden om de bijzonderheid van zijn toegang tot het archief te formuleren. Pas nu kunnen we volgens hem doordringen tot de mentaliteit van de inquisiteur.
De inquisitie was een instelling die waakte over de zuiverheid van het geloof in de Rooms-Katholieke Kerk. Maar ”de” inquisitie bestaat niet. Er hebben verschillende instellingen bestaan die zich met deze taak bezighielden. In de dertiende eeuw waren er al dergelijke organisaties actief. In 1542 werd de Romeinse inquisitie opgericht, die weinig te maken had met de Spaanse inquisitie, werkzaam sinds 1478.
Over de Romeinse inquisitie of het Hoogste Geloofstribunaal gaat het boek van Godman. Deze Romeinse organisatie had Italië tot haar werkveld, maar concentreerde zich in de praktijk op Rome. De organisatie was voortdurend in conflict met de paus. De grootinquisiteurs wilden de paus aan hun gezag onderwerpen, de paus eiste zeggenschap over de activiteiten van het tribunaal. Godman schetst een ontluisterend beeld van de zucht naar macht in de hoogste kringen van de Kerk van Rome.
Een verdachte kon op uiteenlopende wijzen in de klauwen van de inquisitie belanden. De gebruikelijkste manier was aangifte door bekenden uit zijn omgeving. De inquisitie spoorde zelf maar een heel klein deel van de verdachten op die voor haar tribunaal verschenen. Wie voor het tribunaal verscheen, hoefde niet direct voor zijn leven te vrezen. Met toepassing van marteling was de rechtbank bovendien terughoudender dan wereldlijke rechtbanken waren. Een dwaling was vergeeflijk, mits deze toegegeven werd. Het hardnekkig vasthouden aan een dwaling was echter onvergeeflijk. Dat stond gelijk aan ketterij, en daar stond een zware straf op.
„Spannend als een thriller”, staat er op de omslag van Godmans boek. De weinige thrillers die ik gelezen heb, waren spannender dan ”Het geheim van de inquisitie”. De structuur is veelal ondoorzichtig en het is meestal niet duidelijk waar Godman precies heen wil. De waarde van zijn voor een breed publiek geschreven studie ligt in het ontluisterende beeld dat hij van de Romeinse inquisitie schetst: geen proto-totalitair regime, maar een inwendig verscheurd orgaan wiens activiteiten zelfs voor zijn medewerkers onvoorspelbaar waren. Als een geestelijk instituut dat kerk heet wereldlijke macht in handen krijgt, gebeuren er rare dingen.
Meest katholieke land
Werner Thomas, historicus uit Leuven, schreef een heel ander soort studie dan Godman. Zijn omvangrijke boek over Europese protestanten die berecht werden voor de Spaanse inquisitie leest niet als een thriller. Het is een indrukwekkende archiefstudie, die niet alleen de plaats van de protestanten op het Iberisch schiereiland uit de doeken doet, maar ook de wording van het meest katholieke land ter wereld inzichtelijk maakt. Juist daarom is het een fascinerend boek.
De mentale erfenis van de Reconquista, de eeuwenlange strijd tussen moslims en christenen, trok diepe sporen op het Iberisch schiereiland. Godsdienst had hier alles te maken met etniciteit. De oudchristenen koesterden een diep wantrouwen tegen de nieuwchristenen, de gedwongen bekeerlingen uit Jodendom en islam. Doordat de inquisitie haar aandacht aanvankelijk op de nieuwchristenen richtte, slaagde zij er niet in de protestanten adequaat te bestrijden. Zij bevonden zich namelijk evenzeer onder de oudchristenen.
De erfenis van de Reconquista schiep een samenleving waarin etniciteit een structurerend principe vormde. Ook eer, wraak en uiterlijke symbolen speelden een belangrijke rol. Dit werkte een zeker conformisme in de hand; de rituelen van de godsdienst waren vaak belangrijker dan de geloofsvoorstellingen.
In 1558 ging er een schok door het meest katholieke land van Europa. Het protestantisme bleek zich onder de oudchristenen genesteld te hebben. In Valladolid en Sevilla, in het hart van het imperium, waren twee grote protestantse conventikels ontdekt. Met veel verbaal geweld werden de protestanten in een ”auto-da-fé” publiekelijk beschuldigd en terechtgesteld.
Geen bron van angst
Thomas bestrijdt in zijn overtuigende boek dat er sprake was van een pedagogie van de angst, waarvan de inquisitie zich volgens sommigen bediend zou hebben. De inquisitie zelf ving weinig protestanten. Haar controle van Spanje beperkte zich hoofdzakelijk tot de grootste steden en was ook daar onvolkomen. Ruim 90 procent van de protestanten werd aangegeven door mensen uit hun omgeving: buren, werkgevers, verwanten. De inquisitie vormde geen bron van angst, maar was als het ware een instrument van de oudchristenen om de waarden in hun etnische gemeenschap veilig te stellen.
Om de zuiverheid van het geloof te bewaken, schiep het Heilig Officie een netwerk van sociale controle. Deze sociale controle werd door de lokale bevolking in praktijk gebracht. Het biechtbriefje werd na de ontdekking van de protestantse kernen in Valladolid en Sevilla het schibbolet om de ketters, want dat waren de protestanten, te ontmaskeren. Wie geen schriftelijk bewijs van de biecht kon tonen, werd aangehouden en aan een wantrouwend verhoor onderworpen. Zo’n briefje was een uiting van groot godsdienstig formalisme.
De aangevers van protestanten of vermeende protestanten behoorden dus tot de lokale bevolking. Hun motieven waren niet strikt religieus. Thomas beschrijft verschillende gevallen waarin een protestant door zijn werkgever ongemoeid gelaten werd tot op het moment dat er een conflict tussen hen ontstond. Toen volgde aangeving.
De door Thomas bestudeerde beschuldigde Europese protestanten waren in hoofdzaak uit Frankrijk afkomstig. Zij verbleven soms jarenlang ongemoeid op het Iberisch schiereiland. Maar de meesten van hen vielen vroeg of laat door de mand; het netwerk van sociale controle was daar haast een garantie voor. Of je moest je als een nicodemiet gedragen, wat vele protestanten dan ook deden. De beeldenstormers en openlijke getuigen voor de protestantse waarheid vormden een heel kleine minderheid.
Negatief katholicisme
Het protestantisme van de beschuldigden uitte zich vooral als „negatief katholicisme”: deze gelovigen waren tegen het formalisme van de Spaanse katholieken, tegen hun hypocrisie, tegen hun hebzucht. Het was eigenlijk een katholicisme dat het juk van verplichtingen afgeschud had.
De Zwarte Legende hoort in de kast van de historische mythes. Peter Godman en Werner Thomas hebben dat overtuigend aangetoond. Hun boeken zijn tegelijk een waarschuwend teken in een tijd van oplevend religieus fundamentalisme enerzijds en een geseculariseerde democratie anderzijds, waarin het gevaar van de tirannie van het getal immer op de loer ligt. Godsdienst en macht zijn op geen enkele wijze met elkaar te verbinden. Gewetens laten zich niet dwingen. De gelijkenis van het onkruid en de tarwe uit Matthéüs 13, reeds door Augustinus op de ketters van zijn tijd toegepast, is ook, of juist, in deze tijd een waarschuwing voor alle vormen van inquisitie en geloofsdwang.