Vrouwelijke predikant NGK plaatst kleine oecumene voor vragen
Kandidaat J. Cooiman-Bouma werd begin deze maand bevestigd tot predikant in Zeist. Hiermee hebben de Nederlands Gereformeerde Kerken (NGK) voor het eerst in hun geschiedenis een vrouwelijke gemeentepredikant. „Principieel verandert er weinig, maar in de praktijk is het dubbel uitkijken geblazen.”
Als er in de NGK meer vrouwelijke gemeentepredikanten komen, zal dat de plaatselijke samenwerking met de Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK) en de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (GKV), die de vrouw in het ambt niet kennen, steeds moeilijker maken.
In de landelijke samensprekingen zal er echter weinig veranderen, vermoedt ds. D. Quant, assessor (tweede voorzitter) van de generale synode van de CGK. „In de NGK staat het ambt van predikant al veel langer open voor vrouwen, maar in de praktijk hebben we daar weinig van gemerkt omdat ds. J. Westerkamp-Stegeman uit Houten justitiepredikante is. Er lag in dit opzicht dus al een blokkade tussen beide kerken.”
In de praktijk verandert er echter wél wat, aldus ds. Quant. „Stel dat de kerk in Utrecht-Centrum een gezamenlijke dienst met de Nederlands gereformeerden houdt, dan moet er in de preekvoorziening op worden gelet dat er geen vrouwelijke predikant voorgaat. Principieel is er dus weinig veranderd, maar in de praktijk is het dubbel uitkijken geblazen.”
Volgens de predikant uit Huizen gaan plaatselijke kerken die met Nederlands gereformeerden samenwerken verschillend met de positie van vrouwelijke ambtsdragers om. Er zijn Nederlands gereformeerde kerken die vanwege de samensprekingen met de cgk afzien van vrouwelijke ambtsdragers. Maar regelmatig geldt de regel van het huis: als er een gezamenlijke kerkdienst plaatsheeft in de Nederlands gereformeerde kerk en er zijn vrouwelijke ouderlingen of diakenen, dan doen die gewoon dienst. Het komt ook voor dat de vrouwelijke ambtsdragers bij gezamenlijke diensten in de kerkbank blijven zitten, maar dat is volgens ds. Quant „een cosmetische oplossing die maar een tijdje werkt.”
Het is niet aan de generale synode om tot in detail een uitspraak te doen of dit allemaal mag, vindt hij. „Dat zal ook niet gebeuren. Maar duidelijk is wel dat plaatselijke kerken ermee worstelen om de samenwerking met Nederlands gereformeerden vorm te geven.”
Soms gaan er stemmen op om samenwerkingsgemeenten te „ontvlechten” en aansluiting te laten zoeken bij één kerkverband. Dat zou echter een „nederlaag voor de gewenste samenwerking zijn”, aldus ds. Quant. „Ik hoor wel eens mensen zeggen: Kies maar voor de NGK, dan ben je overal vanaf. Dat is de gemakkelijkste route, maar dan los je het probleem op een oneigenlijke manier op. Je zoekt elkaar en je laat elkaar ook weer los.”
Ook ds. A. de Snoo, preses van de vorige generale synode van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt, voelt niets voor de ontvlechting van samenwerkingsgemeenten. „Die houden ons juist bij de les”, zegt hij. „We hebben de roeping om te blijven werken aan échte kerkelijke eenheid. Ik heb mijn plek in de kerk niet gekozen, maar gekregen, van God.”
Het functioneren van vrouwelijke ambtsdragers vormt volgens de predikant uit Leiden een barrière tussen de NGK en de GKV. Plaatselijke kerken mogen best ver gaan in hun samenwerking, vindt ds. De Snoo. „Maar ze zullen rekening moeten houden met dat wat landelijk echt controversieel is. Bij mijn weten zijn de betrokken gemeenten op dit punt ook loyaal. Zo kent de Ngk in Zoetermeer vrouwelijke diakenen, maar die maken –en dat is een wezenlijk punt– geen deel uit van de kerkenraad. Het zijn dus geen ambtsdragers. Op deze manier houd je rekening met elkaar.”
De voorzitter van de Landelijke Vergadering (synode) van de NGK, A. P. de Boer, voelt er niet zo veel voor om de hele discussie over vrouwelijke ambtsdragers weer op te rakelen. „Op belevingsniveau begrijp ik wel dat er met de bevestiging van ds. Cooiman-Bouma iets is veranderd. Maar ik wil er vooral principieel naar kijken. Het principebesluit om de kansel open te stellen voor vrouwen viel in 2004, en niet in januari 2011.”
Principieel verandert er nu niets, benadrukt hij. „De NGK kennen al sinds enkele jaren een vrouwelijke justitiepredikant en er zijn verschillende vrouwelijke ouderlingen actief. Predikanten zijn niet meer dan betaalde, fulltimeouderlingen. Ik zie daarom geen aanleiding voor een nieuwe discussie.”
De voorzitter van de Landelijke Vergadering (LV) benadrukt dat het besluit zeven jaar geleden tot stand is gekomen na zorgvuldig (Schrift)onderzoek. „We concludeerden in 2004 als kerk dat het Bijbels verantwoord is om de ambten open te stellen voor zusters van de gemeente.”
„Dat betekent overigens niet”, benadrukt hij, „dat de NGK zich afsluiten voor gesprek daarover met onze zusterkerken. Laat dat vooral doorgaan.”
Hoe het verder gaat? De Boer is voorzichtig optimistisch. „Ik signaleer dat na 2004 de plaatselijke samenwerking en eenwording met de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt niet is stilgevallen, maar juist fors is uitgebreid. Verder zie ik dat er in de GKV nieuwe bezinning plaatsvindt op deze thematiek. Onlangs verscheen een prachtig rapport dat ruimte wil bieden aan vrouwelijke diakenen. Dat kan ons in de praktijk dichter bij elkaar brengen.”
Uiteindelijk is voor de LV-voorzitter echter bepalend dat er bij christelijke gereformeerden, vrijgemaakten en Nederlands gereformeerden „wederzijds vertrouwen is in de manier waarop we met Gods Woord omgaan. Dan kun je van elkaar aanvaarden dat je soms tot verschillende conclusies komt. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat ik het niet mooi zou vinden als de kerken inzake de vrouw in het ambt de Schrift op dezelfde manier zouden verstaan.”
De GKV, die vanavond hun synode openen, bezinnen zich ook op de vraag wat de Schrift nu precies over de vrouw in het ambt zegt. „De GKV is een kerk die open wil staan voor vragen om daar serieus vanuit de Bijbel op te antwoorden”, zegt ds. De Snoo. „We nemen onszelf niet serieus wanneer we vooruitlopend op het antwoord tegen de NGK zouden zeggen: „Wie weet komen we wel op hetzelfde uit als jullie en dus is de vrouw in het ambt voor ons geen probleem.” Het antwoord kan namelijk óók worden dat we tegen de NGK moeten zeggen: „Wanneer dit bij jullie zo blijft, zullen onze wegen helaas moeten scheiden.””
Vrouwelijke ambtsdragers in de NGK
De Nederlands Gereformeerde Kerken (NGK) kennen sinds halverwege de jaren negentig vrouwelijke diakenen. Het kleine protestantse kerkgenootschap (ruim 32.000 leden) neemt in 1998 de eerste stap richting vrouwelijke ouderlingen en predikanten. In dat jaar roept de Landelijke Vergadering (synode) de studiecommissie ”Vrouwelijke ouderlingen en predikanten?” in het leven, die zich buigt over de vraag of de Schrift ruimte biedt aan vrouwelijke ouderlingen en predikanten.
Zes jaar later, in 2004, komt het resultaat, een lijvig rapport, waarin zo veel mogelijk voor- en tegenargumenten zijn verwerkt, op de tafel van de Landelijke Vergadering te liggen. Na twee stemronden –over belangrijke onderwerpen spreekt de vergadering zich twee keer uit– wordt duidelijk dat grofweg driekwart van de gemeenten van mening is dat alle ambten in principe openstaan voor de vrouw. Na het slechten van enkele praktische hobbels staat de kansel in 2007 open voor vrouwelijke predikanten.
Vooralsnog loopt het niet storm. Alleen J. Westerkamp-Stegeman, echtgenote van ds. D. A. Westerkamp (Houten), maakt van de mogelijkheid gebruik. Haar motief is vooral zakelijk: zij krijgt de mogelijkheid te solliciteren naar een vaste aanstelling als justitiepastor. Dit kan alleen als zij als predikant wordt uitgezonden. De predikante laat in 2007 weten vooralsnog „geen enkele ambitie” te hebben om voor te gaan in plaatselijke gemeenten. „Het werk als justitiepastor heeft mijn hart, daarvoor wil ik me geven.”
Met de bevestiging begin deze maand van kandidaat J. Cooiman-Bouma tot predikant van de gemeente Zeist hebben de Nederlands Gereformeerde Kerken voor het eerst een vrouwelijke gemeentepredikant. De 27-jarige Cooiman studeerde theologie in Utrecht en volgde lessen aan de Nederlands Gereformeerde Predikantenopleiding (NGP) te Apeldoorn.
De kersverse predikante geeft desgevraagd aan niet inhoudelijk te willen reageren op vragen over haar predikantschap. „Als het gaat om de Bijbelse argumenten voor of tegen de vrouw in het ambt, zijn niet mijn gedachten daarover van doorslaggevende aard, maar die van onze Landelijke Vergadering.”