Buitenland

Standbeelden van Saddam in de uitverkoop

Achter een stalen poort in de industriële wijk van Bagdad staat een rij generaals kaarsrecht ter bescherming van de roerganger die achter hen opdoemt. Het standbeeld van Saddam Hussein is bedekt met een laag stof.

Dafna Linzer (AP)
21 May 2003 08:43Gewijzigd op 14 November 2020 00:19

Een generatie lang was het gieten van Saddam-beelden een industriesector die elke recessie moeiteloos doorstond. Maar slechts een paar kunstenaars zijn na de oorlog teruggekeerd naar de fabriek, die uitsluitend werkte in opdracht van het ministerie van Cultuur. „Ze zijn bang dat de mensen denken dat ze tot het regime behoren en hen proberen te vermoorden”, zegt beeldhouwer Farid Hussein over zijn verdwenen collega’s.

Het grootste beeld, enkele maanden geleden besteld, is een 5 meter hoog, witgekalkt beeld van de dictator in militair tenue, met opgeheven hoofd, ernstige blik en zwaaiend met een pistool. Het was bestemd voor een plein in Bagdad. Nu staat het in een schuur bij het atelier. De maker stalde het daar -tijdelijk, dacht hij- terwijl hij met het presidentieel paleis onderhandelde over de kostprijs. „Het was toen een miljoen dollar waard, maar nu niets meer”, zegt Hussein.

Het liefst zou Hussein het beeld willen houden, maar hij heeft besloten het te vernietigen. Liever dat dan het in handen te laten vallen van plunderaars. „Het is zo triest dat ze alle beelden vernietigd hebben. Dit is kunst”, zegt Hussein. „We hadden ze allemaal in een museum moeten zetten.”

Sinds het verjagen van het regime heeft het atelier al twee keer bezoek gekregen van plunderaars, die met materiaal aan de haal zijn gegaan en een paar beelden hebben vernield. De overgebleven beelden staan binnen, achter slot en grendel.

Hussein is 44 en werkt al dertig jaar in het atelier. Op zijn veertiende werd hij aangenomen om gips te mengen en zakken cement van een kleine 10 kilo aan te slepen. Langzaam werkte Hussein zich op binnen de fabriek. Al heeft hij de afgelopen jaren veel Saddam-beelden gegoten, zijn voorkeur gaat uit naar het gieten van fonteinen.

Terwijl hij de rij generaals afloopt, noemt hij de namen van elk van hen. „Dit is een neef van Saddam”, zegt hij. De generaals staan stoïcijns, met eretekens op de borst, gegoten in zwart cement dat sterk contrasteert met de hagelwitte Saddam.

De vooruitzichten voor het atelier zijn somber, maar Hussein maakt zich geen zorgen. Nu Paul Bremer, de chef van het Amerikaanse burgerbestuur, in Irak aan het roer staat, is een nieuw tijdperk aangebroken. „Overal in de wereld, van de prehistorie tot nu, zijn leiders gek geweest op beelden van zichzelf”, zegt Hussein. „Misschien maken we binnenkort wel beelden van Bremer.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer