Bedreigde Nederlander getuigt tegen Karadzic
DEN HAAG (ANP) – De aanklagers van het Joegoslavië-Tribunaal in de Karadzic-zaak hebben deze week voor het eerst VN-medewerkers laten getuigen die tijdens de oorlog in Bosnië (1992/95) werden gegijzeld door het Bosnisch-Servische leger. Woensdag was voor het eerst een Nederlander aan de beurt, de 44-jarige Marcus Helgers.
Toenmalig kapitein Helgers werkte in Bosnië als UNMO, een militair waarnemer van de VN. In de lente van 1995 werd hij drie weken gegijzeld door het Bosnisch-Servische leger, dat hem vasthield bij een militair radarstation. Helgers en andere VN-waarnemers werden gebruikt als menselijk schild om aanvallen van de NAVO te voorkomen.
Een meerdere van Helgers moest het UNMO-hoofdkwartier in Sarajevo bellen en vertellen dat voor elke nieuwe NAVO-luchtaanval een VN-waarnemer zou worden doodgeschoten. Als het radarstation zou worden aangevallen, zouden alle VN-waarnemers worden gedood.
Uiteindelijk werden Helgers en zijn vijf collega’s via Servië naar Kroatië geëvacueerd. Een Servische functionaris vertelde hun dat zij hun vrijlating te danken hadden aan bemiddeling door president Slobodan Milosevic van Servië.
Radovan Karadzic was tijdens de oorlog in Bosnië president van Republika Srpska, de afvallige republiek die de etnische Serven binnen Bosnië hadden geproclameerd. De aanklagers van het VN-tribunaal houden hem medeverantwoordelijk voor oorlogsmisdaden van het Bosnisch-Servische leger onder het commando van generaal Ratko Mladic.
De inmiddels 65-jarige Karadzic werd na een jarenlange zoektocht in juli 2008 opgepakt in de Servische hoofdstad Belgrado. Zijn proces in Den Haag begon in oktober 2009 en zal naar verwachting nog jaren duren.