MBO Raad sceptisch over toekomst schooluitval
WOERDEN (ANP) – Het aantal schoolverlaters is de afgelopen jaren enorm gedaald, maar de kans is heel groot dat die daling niet gaat doorzetten. „Het laaghangende fruit is nu geplukt, wat overblijft zijn de echte probleemgevallen”, zei Jan van Zijl, voorzitter van de MBO Raad, woensdag. „Voor een verdere daling is meer dan een waarschuwende vinger van de minister nodig.”
Van Zijl twijfelt aan de haalbaarheid van de doelstelling van de minister van Onderwijs om de uitval in 2016 terug te brengen naar 25.000 leerlingen. „Ik geef nu alvast een winstwaarschuwing.” Het ministerie maakte woensdag bekend dat het aantal leerlingen dat in het schooljaar 2009-2010 voortijdig met hun school is gestopt, met drieduizend is gedaald tot 39.600 leerlingen.
Veel schoolverlaters op het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) hebben sociale problemen, zoals een slechte thuissituatie of schulden. „We proberen dit aan te pakken, maar het kabinet bezuinigt zowel op onderwijs als de jeugdzorg.”
De voorzitter juicht de ambitie van de minister toe, maar plaatst meteen de kanttekening dat „het wel makkelijk is om beleidsplannen van achter een Haags bureau te schrijven. Laat haar maar eens een tijdje meelopen als bestuurder op een mbo.”
Minister Van Bijsterveldt noemt de scepsis van Van Zijl „contraproductief”. „Juist een aantal ROC’s op allerlei plekken in het land heeft een geweldige prestatie verricht. Ik hoop dat die prestaties een inspiratie zijn voor die ROC’s die echt het been moeten bijtrekken. Het gaat steeds beter. Laat dat een motivatie zijn”, aldus de minister.
Een groot probleem is volgens Van Zijl dat mbo-instellingen leerlingen zonder middelbareschooldiploma moeten toelaten op niveau 2, het een na laagste niveau op het mbo. „Die instroom kan beter op het laagste niveau, niveau 1. Dat is veel beter toegesneden op het bieden van zorg. Nu hebben de leerlingen een te laag niveau als ze instromen.”
Ook met de reken- en taalachterstand die veel leerlingen hebben, als ze op het mbo komen, heeft Van Zijl veel moeite. „Het is geen verwijt naar het vmbo, maar veel jongeren kunnen nauwelijks rekenen en schrijven, als ze hier komen.”
Het aantal schoolverlaters kan volgens Van Zijl pas serieus teruggedrongen worden, indien zowel de instroom van leerlingen zonder diploma wordt aangepast als het taal- en rekenonderwijs op de vmbo’s wordt verbeterd. „En dan nog is het maar de vraag of het überhaupt mogelijk is. Want je kan puberende jongeren lastig tegen hun zin op school houden.”
Het mbo bestaat uit vier niveaus, 1 tot en met 4. Niveau 1 is de assistentenopleiding, die een half tot één jaar duurt en jongeren opleidt voor eenvoudig uitvoerend werk. De basisopleiding, niveau 2, duurt twee tot drie jaar en is voor uitvoerend praktisch werk. Niveau 3 is de vakopleiding tot zelfstandig beroepsbeoefenaar en duurt twee tot vier jaar. Het hoogste niveau, niveau 4, is de middenkader- en specialistenopleiding voor volledig zelfstandig uitvoerend werk. Dat duurt drie tot vier jaar.