Commentaar: Aansluiting gemist
Kardinaal Simonis en oud-bisschop Ernst waren gisteren tijdens het verhoor bij de rechtbank in Middelburg heel stellig. Zij wisten niets van het misbruik door pater Jan N. Met andere woorden: zij kunnen dus niet medeverantwoordelijk worden gehouden voor het schandaal.
Nu valt dat laatste wel te betwijfelen. Allereerst omdat Simonis vertelde dat hij in de tijd dat hij bisschop van Rotterdam was achteraf „heel vaag” had gehoord dat er iets niet pluis was met de pater salesiaan. Het feit dat hij daar niets mee heeft gedaan, is bedenkelijk. Nog altijd geldt dat daar waar rook is ook vuur moet zijn.
Maar dat is niet het enige. Oud- bisschop Ernst noemde het „onvoorstelbaar” dat de informatie over de bewuste pater hem was onthouden. Terecht dat hij daarover verbijsterd is. Als verantwoordelijke had hij inderdaad moeten weten dat de pater over de schreef was gegaan.
Toch komt de hoge geestelijke niet weg met zijn verbazing. Hij en Simonis moeten zich de vraag stellen hoe het mogelijk was dat zij van niets wisten. Waar ging het fout? Hoe kon het zover komen dat de ‘top’ niet wist wat er op het grondvlak gebeurde? Dat zijn vragen die niet alleen door deze twee geëmeriteerde geestelijken moeten worden gesteld, maar die de hele roomse clerus onder ogen moet zien.
Het is te gemakkelijk om vanaf de zijlijn even te constateren dat de rooms-katholieke hiërarchie met haar strakke gezagsverhoudingen de communicatie en informatievoorziening bemoeilijkte. Als lager geplaatste ga je niet zo snel naar de bisschop of de kardinaal. Dat zal ongetwijfeld een aspect zijn. Maar niet het enige.
Evenzo is het te simpel om alleen maar te zeggen dat er een cultuur bestond van toedekken die eigen is aan de wereld van paters. Binnen de gesloten cultuur van monnikenorden kan gemakkelijk een sfeer ontstaan dat men elkaar de handen boven het hoofd houdt. Dat is duidelijk. Naaste collega’s die wisten van de losse handjes van de beschuldigde pater hebben hem niet willen verraden.
En toch is daarmee ook niet alles gezegd. Een belangrijk punt is dat de kerkelijke leiding kennelijk los van het grondvlak kon opereren. Dat wordt onderstreept doordat Simonis gisteren ronduit zei dat het thema seksueel misbruik begin jaren negentig niet echt op de agenda stond. „Het euvel zelf werd op geen enkele manier vermeld, want dat bestond eenvoudig niet.” Daarmee gaf de kardinaal aan dat de hoge geestelijken zich in die tijd niet echt afgevraagd hebben of en in hoeverre het kerkelijk grondvlak van priesters en parochianen was geïnfecteerd door de moderne moraal. Dat was niet alleen naïef, maar liet zowel de slachtoffers als de daders in de kou staan. Hier had de kerk veel alerter moeten reageren. Dat is de schuld die de roomse kerkleiding collectief op zich heeft geladen.
Protestanten doen er goed aan de ontwikkelingen in de Rooms-Katholieke Kerk te zien als een baken in zee. Het is een illusie te denken dat het kwaad van seksueel misbruik alleen achter roomse deuren plaatshad. Het is tevens naïef te denken dat de aansluiting tussen kerkelijke leidslieden en grondvlak alleen hapert als de bisschopsstaf heerst.