Senioren leren proeven tijdens het koken
„Wij waren thuis met dertien kinderen. Wie de langste aardappelschil produceerde, werd op applaus getrakteerd.” „Wij verorberden dagelijks 5 kilo aardappels.” Er hangt een gezellige sfeer tijdens de eerste bijeenkomst van de door welzijnsorganisatie Bintwerk georganiseerde kookcursus voor senioren in Heerde. De vijf deelnemers zitten niet om gespreksonderwerpen verlegen. Soms valt een korte stilte. Dan is alleen het getik van messen op snijplanken te horen. Elke cursist maakt zijn eigen gehaktbal en kneedt de fijngehakte ui en een ei door het gehakt. Iedereen mag zijn eigen brouwsel aanbraden in een koekenpan. „Houdt het vuur hoog, anders wordt de bal niet mooi bruin”, adviseert Hylke Soepboer.
De cursusleider organiseert al zes jaar in het voor- en najaar een kookcursus van elk tien bijeenkomsten van twee uur. Hij volgde zelf een basiscursus instellingskok en een cursus Indisch koken. Hij werkte enkele jaren als kok in een zorginstelling. „Mijn cursisten zijn meestal mannen – de ene helft is gehuwd, de andere helft alleenstaand. Sommigen kunnen aan het begin weinig meer dan een ei koken. Ik vind het belangrijk dat iedereen zelf aan de slag gaat en zet niet al te ingewikkelde dingen op het programma. In de praktijk gebeurt dat thuis ook weinig.” Soepboer houdt van afwisseling. „Ik laat zowel Hollands, Chinees, Hongaars, Indisch als Italiaans koken.”
Terwijl Wim Wagenaar druk is met de rodekool, schillen Ben Landman, Gerrit van Schoonhoven en Jan Vink een appeltje. De brokstukken verdwijnen even later in de pan met kool. „Dit vind ik het leukste aan koken. Bij het fornuis staan en lekker kokkerellen”, merkt Wagenaar op. Na het afgieten verdeelt Landman de kool over enkele pannetjes. Van Schoonhoven voorziet elk portie van een lepel azijn. Daarna mag de groente een halfuur sudderen.
Het is hoogste tijd om flensjes te gaan bakken. Om als crêpe suzette te kunnen fungeren, moeten ze afgekoeld zijn. Het omkeren van de dunne pannenkoeken leidt tot de nodige hilariteit. Vink blijkt er bedreven in. Landman aarzelt. „Ik heb dit nog nooit gedaan.” Oefening baart echter kunst. Zijn echtgenote waardeert de inspanningen van de heren. „Wat ruikt dat lekker.” Even later etaleert Landman zijn huishoudelijke kant. Hij ruimt de appelresten op en vergeet niet een doek over de tafel te halen. Hij is enthousiast: „In zo’n kleine groep komt iedereen tot zijn recht. Ik kijk uit naar de volgende keer. Dan staat Ikan Boemboe Bali op het programma.”
Wagenaar volgde meer kookcursussen bij Soepboer. „Wat mij vooral bijbleef, is dat je tijdens het koken af en toe moet proeven.” Die eer is vandaag aan Greet Landman voorbehouden. „Er mag nog wat zout bij”, concludeert ze.
Een maaltijd vormt het slot van de avond. Het resultaat van de inspanningen mag er zijn. De aardappels zijn gaar, de gehaktbal bezit de nodige pit en de friszure smaak van de rodekool doet weldadig aan.
Dit is het slot van een tweeluik over een kookcursus.