Door het ongeval, waarbij een tanker geladen met zwavelzuur kapseisde, liggen honderden binnenvaartschepen al langere tijd stil, waardoor goederen niet of nauwelijks kunnen worden aangeleverd. Het verkeer stroomopwaarts was de afgelopen dagen op kleine schaal mogelijk. Sinds zondag mogen ook grotere duwboten met behulp van een sleepboot de plek des onheils passeren.

Bedrijven wijken onder meer tijdelijk uit naar andere vervoersmiddelen, per trein of via de weg. „Dat kan het hele traject zijn, maar ook een klein stukje. De lading van een schip wordt bij een haven vlakbij overgeslagen op vrachtwagens of treinen en vlak na de stremming weer op een ander schip geladen.” Een struikelblok daarbij is wel dat de havens de stroom schepen soms moeilijk kunnen behappen.

Verschillende bedrijven hebben daarnaast hun voorraden in het verleden al opgevoerd om een periode van bijvoorbeeld twee weken te kunnen overbruggen. Een paar jaar geleden was de Rijn ook al eens langere tijd gestremd. „Daar hebben die bedrijven blijkbaar van geleerd”, aldus Slotema.

Verder kijken bedrijven volgens de binnenvaartspecialist naar alternatieve bronnen om hun goederen geleverd te krijgen. Dat betreft met name bedrijven die bulkgoederen aangeleverd krijgen als olie, steenkool en ijzererts. „Bij containers is een alternatief vinden wat lastiger.”

Volgens Slotema proberen bedrijven hun risico ook permanent steeds meer te spreiden over spoor-, weg- en watervervoer. „Er kan van alles misgaan: de brand bij Kijfhoek, de botsing bij Zevenaar, hoog water, een ongeluk op de Rijn. Bedrijven willen daarom minder afhankelijk zijn van maar één vervoermiddel.”