Flitsscheidingen
Twee jaar geleden deed een nieuw woord zijn intrede: flitsscheiding. Hoewel het nooit de bedoeling van de wetgever was geweest, bleek het mogelijk binnen enkele uren een echtscheiding te regelen. De rechter kwam daar niet meer aan te pas.Eerst moest men zijn huwelijk omzetten in een geregistreerd partnerschap en dat vervolgens laten ontbinden. Dat laatste gaat veel makkelijker en sneller dan het ontbinden van een huwelijk. Een geregistreerd partnerschap geldt nu eenmaal als een surrogaathuwelijk. Vandaar dat de ontbinding van zo’n relatie erg eenvoudig is.
Anderhalf jaar geleden stelde het SGP-kamerlid Van der Staaij deze zaak bij de toenmalige staatssecretaris van Justitie aan de orde. Die vond het echter geen probleem. Volgens haar zou het verschijnsel van de flitsscheiding niet vaak voorkomen.
Inmiddels weten we dat de werkelijkheid heel anders is. Flitsscheidingen zijn populair geworden. Het aantal gevallen gaat in stijgende lijn, zo blijkt uit de jongste cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Waren het er in 2001, het eerste jaar dat deze vorm van huwelijksontbinding kon worden toegepast, ’maar’ 1000, vorig jaar was dat gestegen tot 4000.
De stelling van de toenmalige staatssecretaris Kalsbeek dat het niet nodig is om maatregelen te treffen, is dan ook onhoudbaar gebleken. Hopelijk pakt het nieuwe kabinet deze zaak op. Een van de problemen bij flitsscheidingen is dat zij in het buitenland veelal niet erkend worden. Daar gaat men toch zorgvuldiger met het huwelijk om dan bij ons.
Met de invoering van het geregistreerd partnerschap en het homohuwelijk zijn er surrogaatvormen van het huwelijk geïntroduceerd, die een aantasting betekenen van het unieke karakter van deze verbintenis. Dat heeft ook z’n consequenties voor de ontbindingsregels.
In het verleden was, ook bij hen die van de Bijbel niet wilden weten, altijd nog veel sterker het besef aanwezig dat het huwelijk een band schept voor het leven. Echtscheiding gold als een kwaad dat zo veel mogelijk moest worden tegengegaan. Vandaar ook dat daarvoor een moeizame en langdurige procedure nodig was.
Nu is een echtscheiding altijd een zaak met veel haken en ogen. Zo kende men in het oude echtscheidingsrecht het verschijnsel van de grote leugen. Omdat overspel toen als een belangrijke echtscheidingsgrond gold (op zich een bijbels gegeven) spraken echtparen die wilden scheiden met elkaar af dat de een de ander van overspel zou beschuldigen, ook al was dat helemaal niet in het geding. Zo lang die beschuldiging maar niet ontkend werd, hoefde het bewijs toch niet geleverd te worden.
Zo werd de overheid ook in het verleden geconfronteerd met de gebrokenheid van de samenleving en was het niet altijd eenvoudig om daarin de juiste weg te vinden. In de Bijbel lezen we al van de scheidbrief die Mozes moest uitreiken.
Weliswaar was dat „van den beginne alzo niet geweest”, maar vanwege de hardheid van het menselijk hart was die regeling nodig. De overheid moet soms dingen toelaten die ze eigenlijk zou moeten weren, om groter kwaad te voorkomen, zo vermeldt de kanttekening op de Statenbijbel.
Met het verschijnsel van de flitsscheiding zijn we echter op heel ander terrein aanbeland. Hier wordt een echtscheiding tot een kleinigheid gemaakt. Klaar terwijl u wacht! Op geen enkele manier is de notie meer aanwezig dat het een diepdroevige zaak is wanneer een huwelijk waarbij men elkaar voor het leven liefde en trouw beloofd heeft, totaal ontwricht is.
Een eind maken aan deze sluiproute is wel het minste wat we van het nieuwe kabinet kunnen vragen, zeker nu blijkt dat het gebruik daarvan zich niet tot enkelen beperkt.