„Meepraten was kwestie van principe”
Het was voor SGP-leider Van der Vlies een kwestie van „geloofwaardigheid én principe” om het gesprek over mogelijk meeregeren met CDA en VVD aan te gaan.
Natuurlijk was het spanningsvol, geeft hij toe, „maar afzijdigheid was óók een principiële keus geweest, een keus die we niet wilden maken.”
VVD en SGP voor vier jaar in één kabinet? We moesten het elkaar maar niet aandoen, zo blikten enkele prominente VVD’ers maandag in deze krant terug op de potentiële regeringsdeelname van de SGP, in een combinatie met CDA, VVD en ChristenUnie. Het klonk bijna staatkundig gereformeerd: de inhoudelijke verschillen zijn zó groot, zó principieel - dat was nooit wat geworden.
Die VVD’ers geloofden er kennelijk niet in. U wel?
„Ik wist dat het moeilijk zou worden, maar wanneer is iets onmogelijk? Dat hangt af van de inschikkelijkheid over en weer, van de afspraken die je kunt maken. We zaten aan tafel om dat te verkennen. Meteen in het eerste gesprek heeft Zalm van de VVD aangegeven dat hij bepaalde problemen zag ten aanzien van de SGP. Ik heb hem toen direct gevraagd wat voor conclusies hij daaraan verbond, want dat was natuurlijk wel bepalend voor de manier waarop ik aan tafel zat. Hij wilde toen geen conclusies trekken. En dus zijn we verdergegaan om te kijken hoe ver we konden komen.”
Zalm was tegen het theocratisch gedachtegoed en het vrouwenstandpunt. Was dat niet cruciaal?
„Die conclusie heeft hij er in elk geval niet aan verbonden, anders had ik daar echt niet zo lang gezeten. Nogmaals: ik heb hem er rechtstreeks naar gevraagd. Want ik ga er in zulke gesprekken natuurlijk niet voor spek en bonen bijzitten. We hebben er ook serieus over gepraat. Wat betekenen die SGP-uitgangspunten nu eigenlijk en hoe ga je er in de praktijk mee om?”
Verder had u de indruk dat vier jaar regeringssamenwerking met de VVD mogelijk was?
„Of we het vier jaar lang zouden volhouden, daar hebben we het niet echt over gehad. De vraag was of we überhaupt aan de start zouden komen. Voor ons was daarbij een cruciale overweging dat het land niet onbestuurbaar mag worden. Daar hebben we als fractie heel indringend over nagedacht. De conclusie was dat we niet afzijdig mochten blijven, maar dat we ook niet tot elke prijs mee zouden doen. Op grond daarvan zijn we de verkennende fase ingegaan.”
VVD-prominenten zeggen: dat lukt nooit met die verschillen op medisch-ethisch terrein.
„Toch is het daar niet op stukgelopen. Zie het verslag van de informateurs. Dat geeft aan dat we op medisch-ethisch terrein een aantal zaken bij de kop hebben gehad, waarbij in onze richting belangrijke toezeggingen mogelijk bleken. Is dat genoeg, als je vindt dat bepaalde wetten eigenlijk helemaal niet moeten en dus ingetrokken moeten worden?
In ieder geval hebben we kunnen afspreken dat we dat vrijelijk als doelstelling mochten blijven formuleren. Verder hadden we, denk ik, de daadwerkelijke onderhandelingen moeten afwachten.”
Waarom liep het wel stuk op het integratiebeleid?
„Je kijkt op zeker moment naar concrete punten waarop je elkaar op een moeilijk te verwerken manier tegen kunt komen. Op lokaal niveau wordt vaak goed samengewerkt, maar kan de bouw van moskee een probleem vormen. Dat speelt niet zozeer op nationaal niveau, maar Zalm kwam wel met het voorbeeld van het integratiebeleid. Dat is gericht op aanvaarding van de scheiding van kerk en staat, godsdienstvrijheid en gelijke rechten, ongeacht geslacht of seksuele geaardheid. Op dat punt hebben we gezamenlijk de conclusie getrokken dat de ideologische verschillen te groot zijn om zo’n integratiebeleid schouder aan schouder gestalte te geven.”
Zou het wat dat betreft met alleen de ChristenUnie aan tafel minder snel zijn stukgelopen?
„Ja, dat is duidelijk. Het eindverslag van de informateurs maakt duidelijk dat het de SGP was die niet onvoorwaardelijk kon instemmen met zo’n integratiebeleid. Die vraag is ook in de richting van de ChristenUnie gesteld, maar daarover staat in het verslag niets.”
Los van het integratiebeleid: had u kabinetsdeelname geaccepteerd als de SGP geen bewindslieden mocht leveren?
„Natuurlijk zijn we liever een steunpilaar binnen de kerk dan erbuiten. Dat heb ik ook zo naar voren gebracht. Toch heb ik verder geen oordeel gegeven over de zogenaamde steunvariant, omdat die van later orde was. Je kunt als zo’n suggestie opkomt meteen de deur dichtgooien; dat is vrijblijvender en dan ben je van een aantal knelpunten af. Maar je moet je wel realiseren dat je dan minder gedaan krijgt.”
Hebt u een gevoel van opluchting dat het niet doorgegaan is?
„Opluchting is niet het goede woord. Het is niet van: hèhè, dat gaat gelukkig aan ons voorbij. Maar aan de andere kant drukte het wel als een zware verantwoordelijkheid. Uiteindelijk hebben we de eindafweging niet kunnen en ook niet hoeven maken, doordat CDA en VVD voor D66 kozen. Maar dat was een heel moeilijke geweest. Je moet het tegenover de Heere God en tegenover de mensen kunnen verantwoorden.”
Bent u dankbaar voor wat u met uw twee zetels hebt mogen meemaken?
„Ik vond het een enorm leerzaam proces, voor mezelf, voor de fractie en voor de partij. Het stemt tot dankbaarheid dat de reacties uit eigen kring overwegend positief waren. We zullen de zaak nog evalueren en bediscussiëren, maar gelukkig was er vertrouwen. En natuurlijk ben ik ook blij met de specifieke punten van onszelf en van de ChristenUnie die alsnog door CDA, VVD en D66 in het regeerakkoord zijn opgenomen. Dat zijn toch stappen die tot nog toe niet mogelijk zijn gebleken.”