Actie voor wijziging onderwijsinspectie
ZANDVOORT – De schoolinspectie is te eenzijdig gericht op onderwijsopbrengsten. Ze moet zich weer bezighouden met stimulerend toezicht: „regelmatig scholen bezoeken, met schoolteams overleggen en de ”kritische vriend” zijn.”
Dat stelt de actiegroep ”Red het basisonderwijs”, die maandagmiddag in Zandvoort het startsein voor een handtekeningenactie gaf. De groep bestaat uit een bovenschools directeur, een oud-schooldirecteur, een oud-pabodocent en een gepensioneerde onderwijsinspecteur.
Door de eenzijdige gerichtheid op eindcijfers, waarbij de Cito-toets oneigenlijk wordt gebruikt, is een afrekencultuur ontstaan, stelt de actiegroep. „Politici dwingen scholen en inspectie in een keurslijf. Scholen krijgen de etiketten zwak of voldoende opgeplakt, maar de gronden waarop dat gebeurt, zijn onverantwoord.”
Scholen worden bedolven onder bureaucratische verplichtingen, stelt de groep. Ze handelen strategisch om maar een goede beoordeling binnen te halen. Zo richten ze zich meer en meer op het lees- en rekenonderwijs, omdat andere vakken niet in de beoordeling worden meegenomen. Daardoor verschraalt het onderwijs en verliezen leerkrachten plezier in hun werk. „Kinderen zijn zo veel meer dan hun scores. Talenten op sociaal, motorisch, creatief en expressief gebied sneeuwen onder. Door de nadruk op prestaties worden leerprocessen vervroegd, waardoor de ontwikkeling van het jonge kind wordt geforceerd.”
De inspecteurs kijken meer op hun beeldscherm dan naar het onderwijs zelf, stelt de groep. „Scholen worden nauwelijks meer bezocht. „Het huidige risico- en bestuursgerichte toezicht verlamt en frustreert het onderwijs en degradeert de inspecteurs tot afstandelijke, cijfermatig ingestelde beoordelaars.”
Door selectief gebruik van nationale en internationale onderzoeksgegevens heeft de overheid ten onrechte geconstateerd dat het niveau van het basisonderwijs is gedaald, vindt de actiegroep. „Deze onjuiste interpretatie van gegevens heeft het imago van het basisonderwijs schade berokkend. Mede daardoor is het moeilijk talentvolle jongeren te interesseren voor een onderwijsloopbaan.”