Hun spreken geen ABN meer
„Hun komen vanavond op bezoek” en „Haar auto is groter als die van mij”. Twee voorbeelden van zogenaamd ‘fout’ Nederlands. Is hier sprake van taalverloedering of zijn de zinnen gewoon grammaticaal correct? Jan Stroop behandelt deze problematiek in zijn boek ”Hun hebben de taal verkwanseld”.
Stroop is gastonderzoeker van de afdeling Nederlandse taalkunde aan de Universiteit van Amsterdam. Hij heeft onderzocht hoe het Nederlands zich in de laatste decennia heeft ontwikkeld en voorspelt hoe de taal vermoedelijk verder zal veranderen. Want taal leeft. Oude woorden verdwijnen en nieuwe woorden komen ervoor in de plaats. Veel mensen klagen over deze ontwikkeling, maar verandering hoeft niet slecht te zijn. Niemand zegt bijvoorbeeld tegenwoordig nog „Ze biek vroeger zelf brood” zoals in de middeleeuwen.
Tegen de uitdrukking ”hun komen vanavond op bezoek” bestaat nu nog veel verzet, maar het zou zomaar kunnen dat hun als onderwerp over tien jaar acceptabel Nederlands is. Onze grammatica is collectief bezit en verandert als de taalgebruikers dat willen en in praktijk brengen.
De spellingsregels zijn in de afgelopen eeuw sterk veranderd; spreektaal en schrijftaal zijn steeds verder van elkaar af komen te staan. Stroop signaleert dat er sprake is van desinteresse als het gaat om correct spreken van het Nederlands, maar dat de aandacht voor spelling onevenredig groot is. Sommige woorden veranderen vaak van samenstelling, bijvoorbeeld pannenkoek (of is het pannekoek?). Stroop noemt dit de ”terreur van de spelling”. „Misschien hebben de dames en heren van de Werkgroep Spelling, gezien hun gemiddelde leeftijd, zich wel door hun jeugdheld Swiebertje laten inspireren, die immers ook nogal kwistig was met zijn voor-, tussen- en slot-n’s: een koekjen voor de kindertjens.”
De belangrijkste stelling in het boek gaat echter over de verandering van het Algemeen Beschaafd Nederlands. Daarover maakt Stroop zich wel zorgen. Het ABN heeft zijn status verloren en zal plaatsmaken voor het zogenaamde Poldernederlands. Een typisch kenmerk van het Poldernederlands is de wat platte uitspraak van de klinker die als ei of ij gespeld wordt, zoals in eigenlijk en vrijheid. Dat klinkt dan zo: „Aagelek is het een faait dat ik geen vraaihaaid meer heb.”
Vrouwen lopen voorop bij het spreken van deze taal. Volgens Stroop heeft dat te maken met de zo goed als voltooide emancipatie. Vrouwen spraken vroeger gemiddeld vaker ABN dan mannen, omdat taal voor vrouwen een van de weinige middelen was om zich te onderscheiden of om status te verwerven. Aan die situatie is nu een einde gekomen. In navolging van hun moeders spreken ook de kinderen bijna zonder uitzondering het Poldernederlands. Jan Stroop vindt dat reden genoeg om de noodklok te luiden. Zonder ingrijpen is het ABN volgens hem over een aantal jaar bijna helemaal verdwenen. Het valt nog te bezien of deze ontwikkeling inderdaad zo snel zal verlopen, maar Stroop heeft wel een punt. Het is belangrijk dat we als Nederlanders een ”normtaal” hebben: een algemene taal die iedereen foutloos spreekt en schrijft.
Stroop heeft een interessant boek met veel aansprekende voorbeelden geschreven. De theoretische hoofdstukken worden precies op het juiste moment onderbroken door wat luchtigere stof als ”Hoe praatten de Grootste Nederlanders?” Zo blijkt dat Willem van Oranje nauwelijks Nederlands sprak, Michiel de Ruyter alleen Zeeuws praatte en Vincent van Gogh en Anne Frank het ABN correct beheersten. Er is dus nog hoop voor het Beschaafde Nederlands. Als we er maar de taaid voor willen nemen.
Hun hebben de taal verkwanseld. Over Poldernederlands, ‘fout’ Nederlands en ABN, Jan Stroop; uitg. Athenaeum; Amsterdam, 2010; ISBN 978 90 253 6743 5; 231 blz.; € 17,95.