Lepra lijkt vergeten ziekte te worden
Lepra lijkt in het Westen een vergeten ziekte, maar is elders in de wereld nog volop aanwezig. Het is goed als kerken daar zondag op Wereldlepradag aandacht aan besteden, vindt Cor van Leeuwen.
Wie verre reizen maakt naar India, Nepal, Thailand of Vietnam komt ze nog wel tegen: bedelende leprapatiënten, soms met verminkte ledematen. Passanten lopen er met een boog omheen of geven snel een kleinigheidje. Wie na terugkomst vertelt over zo’n ontmoeting, krijgt vaak de reactie: „Lepra, bestaat dat nog?” Hoewel er ieder jaar nog zo’n 250.000 nieuwe leprapatiënten bij komen, lijkt lepra een vergeten ziekte te worden die men hooguit nog kent door de verhalen in de Bijbel.
In West-Europa is lepra inderdaad sinds de middeleeuwen geen issue meer. Lepra is vooral een ziekte van armoede. In landen met een lage levensstandaard is lepra nog een actueel probleem.
Sinds de jaren tachtig is lepra goed te bestrijden door een cocktail van medicijnen. De leprapatiënt is daarmee niet besmettelijk meer, en de bacterie die lepra veroorzaakt kan geen verder kwaad meer aanrichten. De schade die op dat moment al is aangericht, geneest echter niet: als gevolg van de bacterie zijn zenuwen gevoelloos geworden. Een klein wondje, ontstaan door blootsvoets lopen of een splinter van een stuk gereedschap, kan gaan zweren zonder dat de (ex-)leprapatiënt dit in de gaten heeft. Deze ontstekingen zorgen uiteindelijk voor de verminkingen die zo kenmerkend zijn voor leprapatiënten.
De leprabacterie kent echter een uiterst lange incubatietijd: het kan zijn dat iemand die tien of zelfs twintig jaar geleden werd besmet nu pas de uiterlijke kenmerken van lepra ontdekt. Intussen kunnen dan weer anderen besmet zijn.
Een vaccin tegen de leprabacterie is er nog niet: onderzoek daarnaar wordt bemoeilijkt door diezelfde trage bacterie, die het laboratoriumwerk welhaast ondoenlijk maakt.
Behalve met de kenmerkende handicaps hebben veel (ex-)leprapatiënten te maken met een nog groter probleem: er is veel angst voor besmetting en in veel landen en gemeenschappen wordt de ziekte gezien als een straf van de goden, of het gevolg van fouten in een eerder leven. Leprapatiënten worden daarom nog vaak uitgesloten uit hun gemeenschap, of sluiten zichzelf uit.
Hulporganisaties richten zich dan ook niet alleen op het medische aspect van de ziekte, maar bieden ook hulp op sociaal en economisch gebied. Zij proberen de (ex-)leprapatiënt te rehabiliteren, zodat zijn omgeving hem weer als een volwaardig lid van de maatschappij ziet.
In dit rehabilitatieproces speelt Wereldlepradag een belangrijke rol. Sinds 1954 wordt op de laatste zondag van januari overal ter wereld aandacht gevraagd voor leprapatiënten. Het is goed als kerken zondag aandacht besteden aan de nood van leprapatiënten door te bidden voor leprapatiënten en leprawerkers, door te preken aan de hand van een van de vele Bijbelgedeeltes over lepra (melaatsheid, huidvraat) of door te collecteren voor het werk onder leprapatiënten. De evangeliën tonen ons dat de Heere Jezus betrokken was op het leed van melaatsen. Zouden wij dan dit voorbeeld niet volgen?
De auteur is coördinator Wereldlepradag bij Leprazending.