SSNR-lezing over „kwelgeest” Jacob Verschoor
VEENENDAAL – De kwelgeest van de gereformeerde kerk op Walcheren aan het einde van de zeventiende eeuw. Dat was Jacob Verschoor volgens drs. Dick Trouwborst.
De geschiedenisdocent aan het Van Lodenstein College in Kesteren sprak zaterdag te Veenendaal tijdens de vijfde bijeenkomst van de wintercursus van de Stichting Studie Nadere Reformatie (SSNR). De Nadere Reformatie is een beweging binnen de Nederlandse Gereformeerde Kerk in de zeventiende en de achttiende eeuw die geloofsbeleving en godsvrucht centraal stelde en van daaruit een verdergaande reformatie wilde doorvoeren. Het SSNR- thema van dit jaar, ”Aan de grenzen van de Nadere Reformatie”, gaat over niet bij de beweging behorende ”reformateurs” die uiteindelijk buiten de kerk kwamen te staan.
Jacob Verschoor werd in 1648, het laatste jaar van de Tachtigjarige Oorlog, in Vlissingen geboren. Na zijn studie theologie legde hij niet direct een kerkelijk examen af bij de classis Walcheren, maar organiseerde hij in Vlissingen zogeheten ”oefeningen” buiten de gereformeerde kerkdiensten om. De predikanten van de gereformeerde kerk riepen hem op het matje. Het was, aldus Trouwborst, een ontmoeting die de predikanten nog lang heugde. „In de acta vatte de kerkenraad zijn taal samen met „losse, liefdeloze, onware meningen, beschuldigingen en uitgeworpen lasteringen.””
Dat was voor Verschoor het begin van een onsuccesvolle zwerftocht door kerkelijk Nederland. Eerst liep het mis met de Waalse kerk in Vlissingen, waar Verschoor in een conflict terechtkwam. Vervolgens nam de classis Walcheren hem vanwege zijn coccejaanse standpunten niet aan. De voetiaans gezinde classis moest niets van het coccejanisme hebben. Het lukte Verschoor ook niet om op Zuid-Beveland predikant te worden, omdat hij geen aanbeveling kreeg van de classis Walcheren. Hetzelfde deed zich voor in de classis Leiden en Nederrijnland.
Intussen bleef Verschoor doorgaan met oefeningen en had hij een groep om zich heen verzameld, de verschoristen of hebreeën, aldus Trouwborst. Ze kregen die laatste naam omdat ze voorstander waren van het lezen van de Bijbel in het Hebreeuws. De bakermat van de verschoristen lag in Vlissingen, waar de gereformeerde kerk optrad tegen Verschoor. Zijn invloed breidde zich uit naar Middelburg en omgeving. De classis Walcheren riep de overheid te hulp in de strijd tegen Verschoor en Grietje van Dijk, een vrouw die leidinggaf aan gezelschappen en catechiseerde. Een aantal predikanten, onder wie Jacobus Fruytier, stelde een stuk met zestien stellingen op tegen Verschoor. Daarop kwam die met een weerwoord.
In 1697 kwam de strijd tot een hoogtepunt door een fel, negen uur durend dispuut in Middelburg. „Van Dijk en Verschoor verloren, wat een forse terugval van het aantal sympathisanten tot gevolg had”, zo stelde Trouwborst zaterdag. Na de dood van Verschoor in 1700 nam diens invloed verder af.
Een van de centrale punten in de theologie van Verschoor gaat over de genoegdoening van Christus, aldus Trouwborst. De Gereformeerde Kerk stelde dat een mens tot het moment van zijn bekering te maken heeft met een toornig God. Verschoor meende dat het lijden en sterven van Christus ervoor had gezorgd dat de uitverkorenen zonder schuld ter wereld komen. Ook voor de wedergeboorte was God niet toornig op hen, omdat Christus al voor de zonden had betaald. Trouwborst: „De wedergeboorte verloor onvermijdelijk bij Verschoor fors aan betekenis en was alleen een bewustwording van de vergeving van de zonden.” Trouwborst zei dat sommige theologen wijzen op overeenkomst met de theologie van Abraham Kuyper. Een ander theologisch verschilpunt betrof de geloofszekerheid. Verschoor stelde dat geloofszekerheid hoort bij het wezen van het geloof. Hij vond dat mensen zich moeten onderwerpen aan de aangeboden gerechtigheid van het geloof.