Dat bleek vrijdag uit de beantwoording van het kabinet op honderden schriftelijke vragen uit de Tweede Kamer. De missie om Afghaanse agenten te trainen begint in mei dit jaar. Vrijdag kreeg het parlement technische informatie over de missie van de militaire top.

Volgende week moet blijken of er in de Kamer voldoende steun is voor het kabinetsplan om 545 man naar het noorden van Afghanistan te sturen om in Kunduz en hoofdstad Kabul agenten op te leiden. Van hen vallen er 45 onder EU-vlag, de rest werkt onder auspiciën van de NAVO. Vier Nederlandse F-16-gevechtsvliegtuigen worden in Mazar-e-Sharif gestationeerd om bermbommen op te sporen en Afghaanse, Nederlandse en andere internationale troepen in nood te hulp te schieten.

Het kabinet benadrukt dat de civiele functionarissen en de militairen er zijn om te trainen. Pas in tweede instantie zijn het ook militairen die zichzelf kunnen beschermen. De training richt zich op het midden- en hoger kader van de politie en de agenten op straat. „Zonder kader geen effectieve inzet van agenten, zonder agenten geen inzet van de politie”, stelt het kabinet. Nederland wil de opgeleide agenten in de gaten houden, bijvoorbeeld met terugkomdagen.

De kosten van de missie bedragen 468 miljoen euro, waarvan 30 miljoen afkomstig is uit zogenoemde ODA-gelden, die vallen onder het budget voor ontwikkelingssamenwerking.

In hetzelfde jaar dat Nederland wil opbouwen hoopt de Duitse regering de aanwezigheid van de Bundeswehr in Kunduz terug te schroeven. Volgens het kabinet hebben de Duitsers verzekerd dat het verminderen van hun aantal militairen niet van invloed zal zijn op de ondersteuning van de Nederlandse missie in Kunduz. „De regering acht die toezeggingen toereikend. Nederland zal onder geen beding de ‘lead nation rol’ op zich nemen”, schrijft het kabinet.