Drie kwartier zwoegen op één opgave
Economieleraar J. Dijkshoorn van de Fruytierscholengemeenschap in Apeldoorn ziet de bui al hangen. Zijn havo-leerlingen die maandagmorgen het examen management en organisatie deden, waren minstens drie kwartier met opgave twee bezig.
Wat hij erger vindt: „Ik doe ook minstens drie kwartier over het nakijken ervan.”
Na twee dagen rust kwamen de examens in het voortgezet onderwijs maandag weer op gang. ’s Morgens stond voor de havisten management en organisatie, een economieachtig vak, op het rooster. Drie uur kregen de kandidaten ervoor. Die tijd hadden ze nodig, hoewel de meesten het niet overdreven moeilijk vonden. „Je moest wel afschuwelijk goed lezen”, stelt Dijkshoorn vast. Het vele rekenwerk per opgave viel hem op. „Het nadeel daarvan is dat de leerlingen door één foutje een hele reeks doorwerkfouten maken.”
Voorbeelden van vragen: Noem twee rechten die de ondernemingsraad heeft op grond van de WOR. Of: Tot welk marketinginstrument behoort imago? Of deze: Donald heeft een brutomaandsalaris van 1930 euro exclusief vakantiegeld. Liesbeth heeft geen inkomen. Bereken met behulp van de tabel het bedrag dat Donald en Liesbeth maximaal bij de bank kunnen lenen voor de financiering van het appartement.
Leen van der Maas vond het examen „niks tegenvallen.” Of hij veel geleerd heeft? „Een uurtje of vier; voor mijn doen veel.” Henk-Jan Lenselink is content met het bijbehorende informatieboekje. „Duidelijk materiaal.” Wel had hij meer feitenvragen verwacht. Het rekenen noemt hij „veel, maar simpel.”
Alle vwo’ers deden maandagochtend Nederlands. Het examen bestond uit twee delen: een tekst met vragen en een tekst samenvatten. Een relaxed examen omdat de leerlingen er weinig aan kunnen voorbereiden. Griezelig? „Nee hoor”, reageert Annerieke Hanskamp nuchter. „Als het oefenexamen goed gaat, gaat het echte ook wel.”
De eerste tekst handelde over de doodstraf, de tweede over de democratie. In beide gevallen doorwrochte verhalen van geleerde heren, eerder verschenen in de Volkskrant en NRC Handelsblad. Leesvoer van de bovenste plank. „Er waren lekker veel meerkeuzevragen bij tekst 1”, stelt Henk Jan Meuleman tevreden vast.
De samenvatting mocht maximaal 180 woorden tellen. „Plus 10 procent overschrijding”, vult Henrik Mulder aan. „Dat is toegestaan.” Reden waarom Riejanne Pors doorstootte tot 196 woorden. Twee erbij was nog leuker geweest.
Ook alle havisten bogen zich over Nederlands, gistermiddag. Hetzelfde recept: een tekst met vragen en een tekst samenvatten. De eerste tekst ging over voetballen. Niet over de sport op zich -jammer voor alle voetbalfans op de Fruytier- maar over de filosofische vraag of voetbal schoonheid of tragiek is.
Lerares A. de Ridder zegt eerlijk dat ze „wel eens leukere teksten” in het examen Nederlands heeft gezien. „Veel lange zinnen, veel meningen en veel voorbeelden. Het onderwerp werd niet erg flitsend beschreven. Dat gold ook voor de tweede tekst, over de positieve kant van stress. Zeker met het maken van een samenvatting moet je met zo veel meningen en voorbeelden erg oppassen. Voordat je het weet, heb je te veel woorden.”
De vwo’ers hielden zich maandagmiddag met economie bezig. Het examen werd afgenomen in twee varianten: economie 1 en economie 1,2. Lerares J. van Willigen-van Beijnum legt het verschil uit: „Economie 1 heeft minder onderwerpen en gaat minder diep op de stof in. Leerlingen die 1,2 volgen, hebben het vak in hun profiel. Leerlingen die alleen 1 doen, volgen dat in hun vrije ruimte.”
Economie 1 bevatte dit jaar „te veel vragen over hetzelfde”, meent Van Willigen. „Bij zes van de acht opgaven stonden tabellen. Dat had best gevarieerder gekund.” Opgave drie, over inkomensverdeling, vond de Fruytier-lerares pittig. „Een combinatie van een betoog met tabellen. Ik vraag me af of de leerlingen daar goed uitgekomen zijn.”
Rik Sprakel verliet drie kwartier voor het einde de examenzaal. „Ik snapte er niks van”, bekent hij. In paniek is Rik niet. Het is zijn tweede extra vak in de vrije ruimte. „Het andere, informatica, heb ik al met een voldoende afgesloten. Als dit een onvoldoende wordt, laat ik het vallen. Dan komt het niet op m’n eindlijst.”
Van een aantal woorden in het examen had Rik nog nooit gehoord. „Inverdieneffect bijvoorbeeld.” Zijn lerares kijkt hem ongelovig aan. „Dat had je moeten weten; dat hebben we behandeld.” Rik: „Zeker iets gemist.” De vwo-scholier heeft heftige plannen. Hij wil chirurg worden. Dat kost hem twaalf jaar studie. „Maar eerst moet ik ingeloot worden.” En zo niet? „Dan ga ik psychologie doen en probeer ik het volgend jaar weer.”
Ook Machlien Vlasblom heeft „geen goed gevoel” bij het economie-examen. „Ik snapte veel dingen niet, maar ik ben nu eenmaal geen ster in economie.” Riejanne Pors: „Een drama.” Heleen van der Zon, iets minder heftig: „’t Was niet echt een eitje.”