Van der Staaij (SGP): Verdedigen geloofsvrijheid wekt wantrouwen
Om te voorkomen dat vervolgde christenen tussen wal en schip vallen, schreef de Kamerfractie van de SGP de notitie ”Vergeten mensenrecht”. Fractievoorzitter Van der Staaij: „Opkomen voor geloofsvrijheid wordt al snel gezien als een hobby van gelovigen.”
De media-aandacht na de aanslag op een koptische kerk in Egypte op 1 januari doet het Kamerlid goed. Zo veel oog voor verdrukte gelovigen is er doorgaans niet. „Een koptische christen die aan het woord kwam, zei: „We hopen dat mensen gaan inzien wat er aan de hand is. De aanslag is een poging om christenen uit het Midden-Oosten weg te krijgen.””
In de fractienotitie, die vorige maand werd overhandigd aan minister Rosenthal van Buitenlandse Zaken, stelt de partij vast dat er te weinig aandacht is voor christenvervolging.
Wat is daarvan de oorzaak?
„Niet voor niets hebben wij dit rapport ”Vergeten mensenrecht” genoemd. Het bevorderen van de vrijheid van meningsuiting, homorechten en vrouwenrechten spoort met de progressieve agenda. Opkomen voor geloofsvrijheid daarentegen wordt al snel gezien als een hobby van gelovigen. En nog een gevaarlijke ook. Opiniemakers zoals de Leidse rechtsfilosoof Cliteur beschouwen de uitoefening van godsdienst meer als de oorzaak van geweld dan als een vrijheid die verdediging verdient. Vervolgden vallen daardoor tussen wal en schip.”
Politieke partijen geven niet thuis als het over christenvervolging gaat, zelfs als zij mensenrechten hoog aanslaan.
„Of partijen zich hiervoor sterk maken, hangt vaak af van personen binnen een partij. In het algemeen wordt geloofsvrijheid onvoldoende als mensenrecht herkend. Wanneer een christelijke partij de positie van christenen aan de orde stelt, rijst er meteen wantrouwen. Je komt op voor je eigen mensen, is dan het verwijt. Politici benadrukken vaak –in een overdreven gelijkheidsreflex– dat er ook aandacht moet zijn voor andere groepen verdrukten. Op zichzelf is dat punt terecht, maar we moeten ervoor oppassen dat er van de weeromstuit een blinde vlek ontstaat als het gaat over vervolgde christenen. We hebben het wel over veruit de grootste groep vervolgden. Er is nogal wat sluimerend wantrouwen te overwinnen. Ik ga daarom graag een open debat over dit onderwerp aan.”
Is dat wantrouwen de reden dat de SGP vaak de term geloofsvervolging hanteert?
„Dat doen we om niet onmiddellijk de vraag te krijgen: Gaat het alleen over christenen? Inderdaad voelen we ons verbonden met verdrukte geloofsgenoten, daar schamen we ons niet voor. Maar we zijn er nadrukkelijk ook voor anderen die, bijvoorbeeld, zonder enige vorm van proces in de gevangenis terechtkomen.”
Het bestaande beleid ten aanzien van geloofsvervolging werpt te weinig vruchten af, vindt de SGP. Geldt dat ook niet voor het stellen van Kamervragen?
„Vooropstaat dat het onze plicht is om de positie van vervolgde christenen aan de orde te stellen. Onze inspanningen mogen niet afhangen van het effect. Dat neemt niet weg dat we zoeken naar een effectieve aanpak. Het is de gestage druppel die de steen uitholt. Wanneer zowel maatschappelijke organisaties als politieke partijen uit verschillende landen iets aankaarten, heeft dat wel degelijk effect, zeker in landen die daar gevoelig voor zijn. Het gaat erom dat zij merken dat dit punt echt leeft, dat het aan de orde stellen ervan niet alleen een formaliteit is.”
In de notitie doet de SGP een reeks aanbevelingen. Waarop wil de partij vooral aansturen?
„Op voortdurende, systematische en gebundelde aandacht, op een aanpak die niet incidentgericht is. Daarom pleiten we ook voor een jaarlijks Tweede Kamerdebat over godsdienstvrijheid, zodat we de temperatuur kunnen opnemen. We moeten onze zorg over mensenrechten niet alleen vriendelijk aan de orde stellen, maar ook inbrengen tijdens topoverleg over ontwikkelingssamenwerking of een militaire bijdrage van Nederland in Afghanistan. Al snel klinkt het dan dat we ons met interne kwesties bemoeien. Maar je kunt landen er toch op aanspreken op hoe zij met fundamentele rechten omgaan?”
De SGP pleit in het uiterste geval voor sancties, ook als dat ten koste gaat van handelsbetrekkingen. Is er een reële kans dat u hiervoor op Europees niveau de handen op elkaar krijgt?
„Met andere landen op één lijn komen, is een moeilijk proces. Toch is het goed om op Europees niveau te kijken hoever je kunt komen. Samen kun je ervoor zorgen dat je economisch niet te afhankelijk wordt van landen waar het slecht gesteld is met de mensenrechten en dat je drukmiddelen achter de hand houdt. Eenvoudig is het niet. De koopman zal de dominee wel eens in de weg zitten. Het alternatief is dat je deze zaken helemaal scheidt en ”business as usual” roept. Een wondermiddel is er niet. Het blijft hard werken om alle mogelijkheden te benutten.”