Dringende klop van Christus op deur van het hart
Hij had er heel erg zijn best op gedaan, de jonge dominee. Op zijn preek. Hij had hem met zorg voorbereid. Met precisie uitgewerkt. Evenwichtig inhoud gegeven. Op de voorbedachte toon uitgesproken. En met enige gloed naar de climax gestuwd. Een oudere prediker zat onder zijn gehoor. Toen ze elkaar na afloop spraken, maakte de oudere aan de jongere dienaar zijn complimenten. Diens talenten waren opgemerkt en zijn inzet werd gewaardeerd. Veel lof! Maar één ding ontbrak nog aan de preek, zei hij. „Ik heb niet kunnen merken dat de Geest van God erin was.”
Vrijheid en vreugde
Woorden van deze strekking schrijft de Londense predikant Increase Mather in het jaar 1689. Hij doet dat in het woord vooraf van een boek dat in dat jaar verschijnt: ”England’s Duty under the Present Gospel Liberty”. (De plicht van Engeland onder de huidige vrijheid van Evangelieverkondiging.) De schrijver is een predikant uit de Zuid- Engelse havenplaats Dartmouth. Zijn naam is John Flavel. In dat boek zijn elf preken gebundeld, allemaal over de bekende tekst uit Openbaring 3:20: „Zie, Ik sta aan de deur en Ik klop…”
Flavel had een bijzondere aanleiding om deze preken te houden en ze uit te geven. De koninklijke wet die enkele duizenden puriteinse predikanten belet had hun ambt uit te oefenen, was na 25 jaar opgeheven. Er is weer vrijheid! Het Woord van Christus mag opnieuw verkondigd worden. In de preken van Flavel tintelt de vreugde over de ontvangen vrijheid. Maar hij wijst ook op de grote verantwoordelijkheid die deze vrijheid met zich meebrengt.
Van dat enkele eeuwen oude boek is in 2010 voor het eerst een Nederlandse vertaling verschenen. Onder de titel ”Christus aan de deur van het hart”. Ik ben er de vertaler erg dankbaar voor. Mij is niet gevraagd om het boek te bespreken. Ik zal dat hier dan ook niet doen. Het gaat me maar om een enkel punt. Namelijk dat Christus voor de deur staat. Voor de deur van het hart. En dat predikers en hoorders zich dat bewust moeten zijn. Daarmee heb ik ondertussen wel de inhoud van Flavels boek samengevat. Christus aan de deur van het hart.
Hamer
Het hart van de mens is van nature gesloten, zelfs stevig vergrendeld voor Christus, de enige Zaligmaker. Maar nu staat Christus ervoor. Hij verzoekt en smeekt dringend om tot het hart van de zondaar toegelaten te worden. Hij is ook geheel bereid om binnen te komen. Hij maakt dat kenbaar. Hij maakt het hartstochtelijk kenbaar. Hij roept met een heldere en dringende stem om binnengelaten te worden.
Flavel verbindt die roep van Christus met de ambtelijke bediening van het Evangelie. Hij klopt aan de deur van het hart met name door het geschreven of gepredikte Woord, vooral het gepredikte. „Daaraan geeft Christus de voorkeur boven alle andere instrumenten die bij dit werk worden gebruikt.” Gods Woord wordt wel een hamer genoemd. „Met deze hamer klopt Christus aan de deur van de ziel van de zondaar, om erop opmerkzaam te maken dat Hij er is. Gods Geest kan het hart rechtstreeks openen, als Hem dat behaagt, maar Hij wil Zijn Woord in dit werk de eer geven.” (107).
Christus heeft er een eigen activiteit van gemaakt om een aanval te doen op gesloten harten. Hij is de verheven Koning op Zijn troon in de hemel. Maar Hij acht het niet beneden Zijn hoge waardigheid om af te dalen tot de plaats waar Hij die harten aantreft. En dat is daar waar ofwel ongerechtigheid ofwel eigengerechtigheid heerst. Dat is beide op een heel diepe, weggezonken plaats. Met de bediening van Zijn Evangelie zoekt Hij die gesloten harten op, waar die ook zijn. Het is nog eens een verachtelijke plaats ook. Want het is buiten op de stoep. Daar staat Hij te kloppen. Hij doet het hartstochtelijk. Want Hij wenst binnen te zijn. „Het openen van het hart, om Christus door het geloof te ontvangen, is het verheven doel en oogmerk van het Evangelie.” (217). Een ander doel staat Hem niet voor ogen.
Gewicht
Flavels boek brengt mij onder de indruk van het gewicht van de Evangeliebediening. Die vindt weliswaar plaats door Christus Zelf. Maar Hij gebruikt daarvoor de prediking van het Woord. Het is een vraag, aan mezelf gesteld en tegelijkertijd aan mijn broeders die eenzelfde roeping kennen: is de Geest van Christus in mijn bediening? Is Hij het Die in en door mijn woorden spreekt? Durf ik het met volmacht te zeggen: Alzo spreekt de Heere! Merkt mijn gemeente het dat ik het persoonlijk van datzelfde Evangeliewoord hebben moet? Weten ze het van me, dat de deur van mijn eigen hart als door een wonder openging op de dringende klop van Christus? Al met al: is de Geest van God in mij – en in mijn woord?
Reageren aan scribent? welbeschouwd@refdag.nl