Demonstratie PvdA is kansloos
De manifestatie tegen het kabinet die de PvdA morgen houdt, kan wel eens slecht uitpakken voor de partij, schrijft Peter van der Heiden. Er zijn andere en betere mogelijkheden om het verzet tegen het kabinetsbeleid te uiten.
Natuurlijk is de sociaaldemocratie groot geworden met buitenparlementaire acties, maar de protestbijeenkomst van morgen is een naoorlogse nouveauté. Voor de PvdA althans. Niet eerder organiseerde deze partij zelf protestacties tegen kabinetsbeleid, maar zij beperkte zich tot nu toe tot aansluiting bij acties die door anderen georganiseerd waren (vakbonden, vredesbeweging) of tot parlementair verzet. Dat betekent niet dat een dergelijke politieke protestactie uniek is. De SP heeft in het verleden geregeld het initiatief tot demonstraties genomen, en ook partijen op de uiterste rechterflank van het politieke spectrum (NVU, Centrumdemocraten) willen nog wel eens een dergelijke actie organiseren.
Contraproductief
Het is natuurlijk de machteloosheid ten top voor een politieke partij om haar heil te zoeken in zulke actiemethoden. Het onderstreept op pijnlijke wijze dat de parlementaire positie dusdanig zwak is, dat daarvan weinig verwacht kan worden. Gezien de recente opiniepeilingen zal daar ook niet snel verandering in komen, waarmee het actiewapen een soort laatste strohalm is om nog enige invloed uit te kunnen oefenen. Afgaande op diezelfde peilingen –en de afwijzende reactie van veel verwante partijen en organisaties– kan de demonstratie wel eens contraproductief uitvallen: een tegenvallende opkomst kan –en zal ongetwijfeld– als steun voor het regeringsbeleid worden uitgelegd.
Zelfs bij de grootste demonstratie in Nederland ooit –die tegen de plaatsing van kruisraketten in 1983; 550.000 demonstranten en 3,7 miljoen handtekeningen– reageerde het kabinet door erop te wijzen dat een grote meerderheid van de bevolking zich níét tegen het beleid had uitgesproken. Een wijze les uit het verleden: omstreden kabinetsplannen zijn in Nederland nog nooit door protestacties ingetrokken.
Voorzichtig
De PvdA loopt dus een flink risico met het organiseren van deze protestbijeenkomst. Maar, is er verder iets op tegen? Juridisch is er in ieder geval niets mis mee. Het recht op demonstratie geldt ook voor een in het parlement vertegenwoordigde politieke partij. Inhoudelijk is het echter niet al te verstandig voor een middenpartij –die de PvdA ontegenzeggelijk geworden is– om op een dergelijke manier te opereren. De PvdA probeert nu de massa te bewegen zich uit te spreken tegen minimaal één andere toekomstige coalitiepartner – mocht de PvdA weer eens tot het pluche geroepen worden. In een consensusdemocratie als de onze is het van groot belang dat partijen voorzichtig met elkaar omgaan: de vijand van vandaag kan wel eens de onontkoombare partner van morgen worden. De gang van zaken rond de formatie vorig jaar moet de PvdA-top toch duidelijk gemaakt hebben dat het enorme repercussies kan opleveren wanneer men te veel afstand neemt van de overige middenpartijen.
Dat betekent uiteraard niet dat de PvdA, of welke andere oppositiepartij dan ook, stil moet afwachten tot de politieke wind van richting verandert en men zelf weer ‘mag’ regeren. De programmatische verschillen met het kabinet zijn zo groot dat niemand dat kan verwachten. De parlementaire arena heeft echter mogelijkheden genoeg om het verzet tegen het kabinetsbeleid te uiten. De belangrijkste mogelijkheid daarbij is het vormgeven aan een aantrekkelijk alternatief voor de kabinetsplannen, liefst partijoverstijgend.
Bindmiddel
De laatste weken buitelen de verschillende progressieve samenwerkingsideeën over elkaar heen, zoals een fusie van D66 en GroenLinks, een schaduwkabinet van alle linkse partijen en inhoudelijke samenwerking in het parlement. Probleem is dat bij elk van deze ideeën er altijd wel een partij is die daar geen voordeel uit denkt te halen, waardoor er telkens een streep door de rekening gaat.
De PvdA is bang om kiezers in het midden kwijt te raken en zal zich daarom niet snel liëren aan de SP, D66 hoopt progressieve VVD’ers te binden en wil daarom afstand houden van links. Afwijzing van het kabinetsbeleid blijkt iedere keer weer onvoldoende bindmiddel om de onderlinge verschillen –die er ontegenzeggelijk zijn– te overbruggen.
Toch zullen de progressieve partijen over hun eigen schaduw moeten stappen om een aanvaardbaar, breed gedragen alternatief voor het kabinetsbeleid te kunnen bieden. Niet door organisatorisch te gaan samenwerken, maar door programmatische samenwerking. Als het daadwerkelijk zo verschrikkelijk is wat het kabinet-Rutte wil, dan moet progressief Nederland een mooier plan aan de man zien te brengen. Met enthousiasme en schwung – en hopen op een electorale ommekeer bij de volgende stembusgang.
Kamerzetels
De PvdA kan protestacties organiseren wat ze wil, het zal de coalitie nauwelijks vermogen te boeien. Het enige wat echt telt in Den Haag zijn de Kamerzetels. Daarvan steunt een meerderheid het kabinet. Pas als deze meerderheid en daarmee het voortbestaan van het kabinet onder druk komt –bijvoorbeeld bij de Provinciale Statenverkiezingen of in achtereenvolgende opiniepeilingen– komt er een kans voor andere dan de regeringspartijen. En eigenlijk hoort het ook zo in een representatieve democratie.
De auteur is politicoloog aan de Radboud Universiteit Nijmegen en politiek analist.