Kijken naar doorbloeding na hartinfarct
Een eenvoudig uit te voeren meting van de bloedcirculatie in de haarvaatjes onder de tong kan duidelijkheid verschaffen over de doorbloeding van organen na een groot hartinfarct. „Bij een aanhoudend slechte doorbloeding zijn de overlevingskansen van een patiënt laag.”
Heldergroen licht weerkaatst in de mondholte. Dr. Corstiaan den Uil (29), cardioloog in opleiding en werkzaam in het Albert Schweitzer ziekenhuis in Dordrecht, houdt een videomicroscoop voor de geopende mond van een patiënt. Vervolgens plaatst hij de punt van de videomicroscoop achter de onderste tandenrij.
Het groene licht beschijnt de rode bloedcellen in de haarvaatjes van het weefsel onder de tong. De rode kleurstof in de bloedcellen absorbeert het licht, de omgeving kaatst het terug. Dat maakt de cellen zichtbaar. „Ze bewegen zich in de ragfijne vaatjes in een file voort”, legt Den Uil uit.
Op een videoscherm verplaatst zich een reeks zwarte stipjes tegen een grijze achtergrond. „Met speciale software berekenen we de stroomsnelheid van de bloedcellen in de haarvaatjes. Zo kun je de kwaliteit van de zogeheten microcirculatie meten”, aldus Den Uil. De cardioloog promoveerde eind 2009 aan het Rotterdamse Erasmus MC op onderzoek naar de tongmeting. Een publicatie over zijn studie verschijnt binnenkort in het vaktijdschrift European Heart Journal.
Een groot infarct verzwakt de hartspier en vermindert de pompfunctie van het hart, waardoor het niet goed in staat is om alle organen en weefsels van voldoende bloed te voorzien. Zo’n shocktoestand treedt op bij ongeveer 5 procent van de mensen met een infarct. Een gevaarlijke situatie.
Met een slechte microcirculatie lopen patiënten volgens Den Uil na enkele dagen een groter risico op levensbedreigende complicaties, zoals een darmperforatie of lever- en nierfalen. „Als je dat met de tongmeting tijdig ontdekt en zulke complicaties kunt voorkomen, betekent dit winst”, aldus de cardioloog.
De gangbare behandeling van shock bestaat onder meer uit toediening van bloeddrukverhogende medicijnen. „Die werken vaatvernauwend, waardoor de bloeddruk stijgt. We denken dat die hogere druk ervoor zorgt dat er meer bloed door de haarvaten wordt geperst. Maar het zou ook kunnen dat we de bloedvaten afknijpen en dat er per saldo niet meer, maar zelfs minder bloed door de organen stroomt.”
Er is nu nog geen methode beschikbaar om de circulatie in organen te meten. „Artsen gaan af op de bloeddruk en hoe een patiënt aanvoelt: warm, koud of klam.”
Om te bepalen of de tongmeting zicht biedt op de kwaliteit van de microcirculatie in organen deed Den Uil onderzoek onder 68 patiënten die tussen eind 2007 en begin 2009 met een groot infarct werden opgenomen in het Erasmus MC. Hij keek naar hun overlevingscijfers na dertig dagen en vergeleek die met de uitkomsten van de dagelijkse tongmetingen in deze periode. Er bleek een duidelijk verband te bestaan.
„We verdeelden de mensen in twee groepen: patiënten met een slechtere of een betere microcirculatie onder de tong. Na dertig dagen was van de groep slechtere patiënten 50 procent overleden. Bij de betere groep was dat maar 10 procent.”
De eerste dagen bleken bepalend. Een goede microcirculatie onder de tong tijdens de eerste twee dagen na opname gaf een overleving van 90 procent. Van de patiënten met een slechte doorbloeding bleef slechts 20 procent in leven.
Verrassend noemt Den Uil de bevinding dat van de patiënten die het op de eerste dag slecht deden, maar die op de tweede dag een goede microcirculatie hadden eveneens 90 procent bleef leven.
Uit deze gegevens concludeert Den Uil dat de doorbloeding van het tongweefsel een goede maat is voor de kwaliteit van de microcirculatie in organen en weefsels elders in het lichaam. Tegelijk biedt dat informatie over de vooruitzichten van de patiënt na een groot hartinfarct.
De uitkomsten kunnen nuttig zijn voor de verdere behandeling, stelt Den Uil. „De patiënten in mijn onderzoek deden het volgens de gangbare meetmethoden allemaal even goed of slecht. Ze hadden na een stabiliserende behandeling een goede bloeddruk en hartfrequentie. De nieren leken goed te werken, want de patiënten plasten voldoende. Ze hadden ook warme voeten.”
Desondanks waren er wel verschillen in de kwaliteit van de microcirculatie, zo bleek uit de tongmeting. „Het zou mooi zijn als we straks op basis van deze gegevens de behandeling zo nodig zouden kunnen aanpassen. Bijvoorbeeld door meer vaatverwijders te geven of door tijdelijk een steunhart te plaatsen. Zover zijn we echter nog niet. Daarvoor is nog meer vervolgonderzoek nodig.”
Den Uil maakte onlangs mee dat een patiënt met hartfalen aan hem vroeg: „Dokter, moet u niet onder mijn tong meten?” De cardioloog glimlacht. „Werken met de videomicroscoop zit nu nog in de onderzoeksfase. Ik verwacht wel dat het apparaat over een jaar of vijf een plaats heeft gekregen in de diagnostiek en de behandeling na een groot hartinfarct.”
Videomicroscoop
De videomicroscoop waarmee dr. Den Uil werkt, is ontwikkeld door fysioloog prof. dr. Can Ince, die zowel werkzaam is in het Amsterdamse AMC als het Rotterdamse Erasmus MC. De methode wordt in wetenschappelijke kring aangeduid als ”sidestream dark field imaging”.
Niet alleen cardiologen, maar ook ic-artsen en anesthesiologen zijn geïnteresseerd in meting van de kwaliteit van de microcirculatie. Een slechte doorbloeding van de haarvaten onder de tong lijkt gepaard te gaan met een hoog risico op orgaanfalen en sterfte.