Aanslagen dwingen Riyad tot meer openheid
De houding van Saudi-Arabië bij het onderzoek naar de zelfmoordaanslagen in Riyad waarbij begin deze week 34 mensen omkwamen, wijst erop dat het land meer initiatief wil nemen en meer openheid nastreeft in de strijd tegen het terrorisme.
Een zeskoppig onderzoeksteam van de Amerikaanse federale recherche FBI arriveerde donderdag in Riyad. Ze zullen niet de leiding nemen, maar de Saudiërs helpen bij hun onderzoek, zei een Amerikaanse diplomaat. De beperkte Amerikaanse inbreng is tekenend voor de veranderde relatie tussen beide landen. Bij terreuronderzoeken in het verleden verliep de communicatie stroef en waren de Saudische autoriteiten uiterst spaarzaam met informatie.
Maar behalve beter samen te werken probeert Saudi-Arabië zich ook meer open en aanspreekbaar op te stellen. Het land ligt onder vuur omdat het voorafgaand aan de aanslagen in Riyad en die van 11 september 2001 te weinig zou hebben gedaan tegen radicale terreurbewegingen. Nu slooft het land zich uit om aan te tonen dat het vastberaden is de daders te pakken en de strijd met het terrorisme aan te binden.
Verslaggevers kunnen met eigen ogen bekijken hoe Saudische forensische experts de klok rond werken om bewijsmateriaal te verzamelen. De staatstelevisie toont beelden van de getroffen wooncomplexen en kranten drukken koppen af waarin de term ”terrorisme” niet wordt geschuwd. In opiniestukken wordt hard uitgehaald naar moslimextremisten. Zij misbruiken godsdienst om jongeren te ronselen voor zelfmoordaanslagen en leggen strenge sociale regels op, die het leven in het koninkrijk moeilijk maken, aldus de kranten.
Het zijn de Verenigde Staten die de bal in het Saudische kamp hebben gelegd. Saudi-Arabië beschikt nu niet meer over de luxe om zich zwijgzaam op te stellen. Dat leverde in het verleden immers niets op en wekte alleen maar ergernis. In 1996 kregen Amerikaanse onderzoekers slechts beperkte toegang tot bewijsmateriaal en verdachten na een bomaanslag op de Khobar-torens, een wooncomplex van Amerikaanse militairen, waarbij negentien Amerikanen het leven lieten. Eenzelfde houding op dit moment zou de fragiele betrekkingen met de VS de genadeslag kunnen toebrengen.
Deze week gaf de Saudische minister van Buitenlandse Zaken, prins Saud al-Faisal, toe dat de aanslagen in Riyad gepleegd werden door vijftien Saudiërs en dat de veiligheidsdiensten tekort zijn geschoten. Schoorvoetend erkende het land enkele maanden geleden ook officieel dat vijftien van de negentien vliegtuigkapers die de aanslagen op het Pentagon en de WTC-torens uitvoerden, de Saudische nationaliteit hadden.
De boodschap van de VS aan Riyad is duidelijk: Het aanpakken van de antiwesterse haat bij fundamentalisten en het instandhouden van de goede relatie met Amerika is jullie taak. „Saudi-Arabië moet leren leven met het feit dat er terroristen in het land wonen en actief zijn. En hun aanwezigheid is een even grote dreiging voor Saudi-Arabië als voor de VS”, zei Witte-Huiswoordvoerder Ari Fleischer woensdag.
„De vraag van de VS om de financiële navelstreng met radicale moslimorganisaties door te knippen zal door de aanslagen in Riyad nog veel sterker klinken”, zegt Ted Galen Carpenter van het Cato-instituut, een politieke denktank in de VS. „Te veel van dat geld komt in de handen van terroristen terecht. De Saudiërs kunnen niet langer op twee paarden wedden. Ze zullen nu moeten tonen dat ze het echt menen met de aanpak van het terrorisme.”