Opinie

Bevinding is onmisbaar

„Je hoeft je geen zondaar te voelen om te weten dat je het bent.” Enige tijd geleden overkwam het mij dat ik in een artikel deze zin las. Veel lezers zullen met mij de ervaring delen dat je tijdens het lezen van een boek of een krant een zin tegenkomt die op je netvlies gebrand blijft staan. De zin die mij bijbleef, houdt nogal wat in!

Prof. dr. W. J. op ’t Hof
14 January 2011 08:27Gewijzigd op 14 November 2020 13:16

Wie hem op zich laat inwerken, begrijpt de consequentie: bevinding is onnodig. Kerkhistorisch betekent dit dat de Nadere Reformatie en het piëtisme overbodige zaken zijn geweest. Daarin stond immers de bevinding in de zin van de persoonlijke be- en doorleving van de Bijbelse boodschap van Wet en Evangelie centraal. Iedere lezer zal begrijpen dat ik, die als leeropdracht geschiedenis van het gereformeerd piëtisme heb, hiermee bepaald niet uit de voeten kan.

Dat ik hier naar aanleiding van die zinsnede aandacht voor de bevinding vraag, heeft tevens als achtergrond dat de bewuste uitlating een sterk toenemende tendens binnen de zogenaamde gereformeerde gezindte onder woorden brengt. Een tendens die ons niet alleen afsnijdt van ons geestelijk voorgeslacht, maar die naar mijn vaste overtuiging ook regelrecht tegen het Bijbels getuigenis en de orthodox-gereformeerde leer ingaat. Redenen genoeg om die ontwikkeling krachtig tegen te spreken.

On-Bijbels

Tegen de genoemde uitlating zijn veel zwaarwichtige argumenten in te brengen. Het eerste moet voor iedere gereformeerde doorslaggevend zijn. Dat is dat de Bijbel leert dat de mens een eenheid is. Een eenheid die diverse aspecten kent, maar waarvan geldt dat ze op elkaar aangelegd zijn. Paulus gebruikt het beeld van het lichaam. Dit bestaat uit diverse delen, maar die zijn er voor elkaar met het oog op dat ene lichaam, op die ene mens. Iedere verzelfstandiging van een lichaamsdeel maakt het onmogelijk dat een mens lichamelijk goed kan functioneren.

In de Bijbel zijn alle faculteiten van een mens op elkaar aangewezen. Ze zijn zo met elkaar vervlochten dat de geslachtsgemeenschap aangeduid wordt met het woord ”bekennen”. Hier komt niet alleen in het Nederlands de relatie met kennen en kennis naar voren. De uiterste daad van de liefde, die als zodanig tot het terrein van het gevoel behoort, heeft dus Bijbels gezien alles met kennen te maken.

Als nu gevoel en kennis zo uit elkaar getrokken worden als in de bewuste zinsnede gebeurt, is het Bijbelse spoor verlaten. Wat echter nog zwaarder weegt, is dat in die zin gevoel en kennis tegen elkaar uitgespeeld worden. Hiermee is het Bijbelse mensbeeld totaal uit het zicht geraakt.

Wie gevoel en kennis zo contrasteert, ontkomt er niet aan zichzelf vast te zetten. Het is dan immers van tweeën één: óf het gevoel is goed en dan is de kennis slecht, óf de kennis is goed en dan is het gevoel slecht. Het is evident dat in de bedoelde zin gekozen is voor de laatste positie. Als zo kennelijk het verstand en het weten geprefereerd worden, is er wel een conflict met de prediking van Christus Zelf. Deze legt er de nadruk op dat Zijn Woord niet alleen gehoord, maar juist ook gedaan moet worden. Als horen niet genoeg is, kan weten dat ook niet zijn.

Ongereformeerd

De Drie Formulieren van Enigheid spreken in navolging van de heilige Schrift niet zo ongenuanceerd en contrasterend over gevoel en kennis. Integendeel, in artikel 5 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis wordt als voorname grond van het gezag van de Bijbel genoemd: „omdat ons de Heilige Geest getuigenis geeft in onze harten, dat zij van God zijn.” Door niet één gereformeerde theoloog wordt het getuigenis van de Heilige Geest beperkt tot het verstand. Wat de Heidelbergse Catechismus betreft kan gewezen worden op de bekende omschrijving van een waar geloof: „niet alleen een stellig weten of kennis (…), maar ook een vast vertrouwen.”

Een man als Willem Teellinck moest tot zijn grote verdriet reeds in zijn tijd signaleren dat vele gereformeerden niet meer dan letterknechten of letterklerken waren. Zij kenden de Bijbel en de gereformeerde leer, beroemden zich op de rechtvaardigmaking, maar gaven geen blijk van de persoonlijke doorleving van Wet en Evangelie en versierden hun leer dan ook niet met een godzalige wandel. Piëtisme en Nadere Reformatie waren correcties op die eenzijdigheid. Zij gingen zelf niet uit van een tweedeling tussen gevoel en verstand, maar werden door de bestaande misvattingen en wantoestanden wel gedwongen het onderscheid daartussen scherp te maken. Doet Jakobus dat in zijn Bijbelboek ook niet?

Moraal

Zonder heiligmaking zal niemand God zien. Zo zal ook niemand zonder bevinding in de zin van persoonlijke doorleving van de Bijbelse leer God zien. Ik heb er begrip voor als men zich afzet tegen de suprematie van het gevoel zoals die veelal in evangelische kringen aanwezig is, maar ik teken protest aan als de slinger naar de andere kant doorslaat. Dan is er geen besef van onbetaalde rekeningen van de kerk.

De auteur is predikant van de hersteld hervormde gemeente te Urk en bijzonder hoogleraar aan de VU te Amsterdam vanwege de Hersteld Hervormde Kerk. Reageren aan scribent? goedbekeken@refdag.nl

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer