Justitie moet veer laten in jihadproces
Officier van justitie mr. J. Valente kan in het jihadproces bij de meeste verdachten niet bewijzen dat ze zelf hulp aan de vijand hebben geboden. Hij zal de aanklacht tegen hen daarom afzwakken.
Dat bleek vrijdag tijdens de behandeling van het proces tegen twaalf vermeende moslimterroristen die tot volgende week dient bij de rechtbank in Rotterdam.
Behalve voor Dadi M. en Rida A. gaat hij vrijspraak vragen voor de beschuldiging dat de verdachten hulp aan de vijand hebben geboden. M. blijft wel verdacht van hulp aan de vijand, A. voor een poging daartoe. M. was volgens justitie via Iran op weg naar Afghanistan om deel te nemen aan de ’heilige oorlog’. Hij heeft een testament ingesproken waaruit het openbaar ministerie afleidt dat hij als jihadstrijder klaarstond.
Voor de andere tien blijft wel staan dat zij deel zouden hebben uitgemaakt van een crimineel netwerk, dat ook van plan was hulp aan de vijand te bieden. Justitie verdenkt de mannen van het rekruteren, opleiden en ondersteunen van strijders voor de jihad. Die term gebruikt het OM voor de „heilige oorlog tegen de vijanden van de islam.”
De wijziging van de aanklacht kan grote gevolgen hebben voor de strafmaat. De mogelijkheid om tien van de twaalf mannen tot levenslang te veroordelen, is daarmee van de baan. Voor hulp bieden aan de vijand kan een verdachte wel tot levenslang worden veroordeeld. Iemand die heeft deelgenomen aan een criminele organisatie maar geen leidinggevende rol heeft gespeeld, kan maximaal zes jaar gevangenisstraf worden opgelegd. Geen van de verdachten wordt officieel als leider van de criminele organisatie beschouwd.
Valente had al eerder deze week laten weten op een aantal punten vrijspraak te zullen vragen. Hij zal, zo maakte hij vrijdag bekend, ook de beschuldiging dat een deel van de verdachten zich bezighield met mensensmokkel en/of illegaal wapenbezit, niet bewijzen. Ook daarvoor vraagt hij vrijspraak. Over drie verdachten heeft de officier van justitie zich nog niet uitgelaten. Dat komt doordat of deze verdachten of hun advocaten gisteren niet aanwezig waren.
In een reactie zei een woordvoerder van het OM dat deze stap volgt uit het bijzondere verloop van het onderzoek naar de twaalf moslimmannen. „Dit onderzoek is omgekeerd begonnen”, legt hij uit. „De verdachten zijn eerst alleen op basis van informatie van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst aangehouden. Pas daarna zijn we naar bewijzen gaan zoeken. Voor sommige verdenkingen zijn die gewoon niet gevonden.”
Dat de arrestaties in grote haast zijn uitgevoerd, had te maken met de aanwijzigen die justitie had dat de voorbereidingen voor het vertrek van enkele jihadstrijders in volle gang waren.