Dr. Heitink neemt afscheid van VU
Christenen snuiven, vaak ongemerkt, de culturele atmosfeer op waarin ze leven. „Als een vis ontdekkingen zou doen, zou zijn laatste ontdekking het bestaan van water zijn”, zei prof. dr. G. Heitink vrijdag bij zijn afscheidscollege aan de Vrije Universiteit.
„Ieder mens is cultuurmens en voelt zich daarbij doorgaans als een vis in het water”, aldus Heitink, die afscheid neemt als hoogleraar praktische theologie aan de faculteit der godgeleerdheid. „Pas op de kar van de visboer beseft de vis wat het betekent waterdier te zijn.”
Heitink publiceerde enkele jaren geleden zijn ”Biografie van de dominee”, waarin hij gematigde specialisatie van het ambt bepleit en teamwork aanbeveelt. Zijn rede van vrijdag was getiteld: ”Tussen Oprit 57 en Afslag 03. De weg, het landschap en de praktische theologie”. Tussen het jaar waarin hij theologie ging studeren (1957) en zijn afscheid als hoogleraar ziet hij vier generaties liggen. „De culturele ontwikkelingen gaan tegenwoordig zo snel, dat ongeveer elke tien jaar een nieuwe generatie aantreedt.” Zelf rekent hij zich tot de ’stille generatie’ van de jaren vijftig, die leefde in de overzichtelijke wereld van de eigen zuil, „toen geluk heel gewoon was, het werkwoord vrijen nog sloeg op een onschuldige verkering en een gemengd huwelijk betrekking had op de relatie van een gereformeerde jongen met een hervormd meisje.”
Dan komt in de jaren zestig de doorbraak van het moderne bewustzijn, de jaren zeventig met het kritisch bewustzijn, de jaren tachtig met de ’woestijngeneratie’ en de jaren negentig met het postmoderne levensgevoel. Heitink is getroffen door de razendsnelle verandering van het levensgevoel. „We zijn voor mijn besef in korte tijd compleet andere mensen geworden. In het leven van veel ouderen voltrok zich dit proces vrijwel geruisloos.”
Over de ontwikkeling is hij echter niet negatief, zei hij vrijdag. Bij veel jongere studenten ontwaart de scheidende hoogleraar een „nieuwe openheid en ontvankelijkheid. Zij gaan niet langer gebukt onder de last van de traditie. (…) Het doorbreken van een kerkelijk keurslijf gaf lucht en ruimte. Er is veel inspiratie te vinden buiten de traditionele kerken in nieuwe vormen van gemeenschap en religiositeit. Het is een voorrecht om in deze tijd te mogen leven.”