Vier dassen kosten Ede 3 ton
EDE – De verhuizing van vier dassen van Ede naar de Achterhoek heeft de gemeente Ede 300.000 euro gekost.
Dat meldde burgemeester C. van der Knaap in zijn nieuwjaarstoespraak, zo bevestigde een gemeentewoordvoerder maandag.
De dieren werden vorige week verhuisd, nadat zij in 2008 waren ontdekt bij nieuwbouwproject Kernhem, aan de noordkant van Ede. Het verhuizen van de dieren, het wetenschappelijk onderzoek en de vertraging van het bouwproces hebben zeker 300.000 euro gekost, aldus Van der Knaap.
De dieren zijn onder meer voorzien van een zender, zei Fabrice Ottburg van onderzoeksinstituut Alterra van de Wageningen Universiteit gisteren. Alterra gaat de dassen in de toekomst volgen. Over de gemaakte kosten wil het instituut niets kwijt.
Volgen stichting Das en Boom is er geen wettelijke verplichting de dieren te voorzien van een zender.
Prof. dr. Van Groenendael, Gegevensautoriteit Natuur, zei vanochtend zich voor te kunnen stellen dat leken verontwaardigd zijn over de kosten die de gemeente Ede heeft moeten maken om de dassen te verhuizen.
„Je moet echter wel kijken welke kosten vermeden hadden kunnen worden. Beleidsmakers en projectontwikkelaars weten dat het mogelijk is dat in bepaalde gebieden bedreigde planten- en diersoorten voorkomen. Dat is onderdeel van het spel. Als je achteraf voor kosten geplaatst wordt, is er in de planfase van een bouwproject iets niet goed gegaan.”
Van Groenendael is in 2007 door de toenmalige minister Verburg van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit benoemd om te voorkomen dat bouwprojecten nog langer worden stilgelegd door de aanwezigheid van beschermde diersoorten als rugstreeppadden, korenwolven en kamsalamanders.
In de Nationale Databank Flora en Fauna (NDFF), met zo’n 40 miljoen gegevens over de spreiding van planten- en diersoorten, kunnen gemeenten, provincies en projectontwikkelaars al in een vroeg stadium zien waar zeldzame dieren en planten leven. Valt een bouwproject daarbuiten, dan kunnen natuurorganisaties geen vertragende procedure meer starten.
Een woordvoerster zei vanochtend dat de gemeente Ede op de hoogte is van een databank flora en fauna en die ook regelmatig raadpleegt, maar dat de dassenkwestie een veel langere voorgeschiedenis heeft. „Bij de start van Kernhem in 2001 heeft natuuronderzoek plaatsgehad. Dassen zijn toen niet aangetroffen. Het bouwproject heeft later door procedures bij de Raad van State stilgelegen. In die periode zijn de dassen mogelijk vanaf de Veluwe het gebied ingegaan. In 2008 hebben we de dieren opgemerkt. Het is dus niet zo dat we al in de planfase van het bouwproject van dit risico wisten. We zijn als gemeente achteraf voor deze kosten geplaatst.”