Dualisme
In het nieuwe kabinet wordt VVD-leider Zalm opnieuw minister van Financiën. Na acht jaar in de paarse coalitie die belangrijke post te hebben vervuld, is hij kennelijk nog niet op die functie uitgekeken. Daarbij komt dat zijn fractievoorzitterschap het afgelopen jaar geen daverend succes was. Als lijstaanvoerder slaagde hij er niet in om de naar Fortuyn weggelopen VVD-kiezers terug te krijgen.Zalm zal nu moeten laten zien dat ook bij een teruglopende economie de schatkist bij hem in veilige handen is. Nederland is immers officieel in een recessie beland, al is de teruggang van het bruto binnenlands product tot dusver alleen achter de komma waar te nemen.
Inmiddels heeft de VVD-fractie Van Aartsen als haar nieuwe fractievoorzitter gekozen. Ook hij is een oudgediende uit het paarse tijdperk. De vraag is wat zijn rol de komende jaren zal zijn. Hoewel de VVD-traditie een andere richting uit wijst, blijft Zalm voorlopig de politieke leider van de liberalen.
Dat zal er ongetwijfeld toe bijdragen dat er in de nieuwe regeerperiode van het met de mond beleden dualisme weinig terechtkomt. Een dualistische aanpak veronderstelt immers dat de kamerfracties (ook die van de regeringsgezinde partijen) volop in de gelegenheid zijn om kritiek te leveren op bepaalde kabinetsvoorstellen.
Wanneer echter de politieke leiders in het kabinet zitten, beperkt dat de manoeuvreerruimte van hun fracties. Die kunnen het niet maken om een in de boezem van het kabinet bereikt compromis fundamenteel af te wijzen.
De nieuwe liberale fractievoorzitter geldt als aanhanger van het dualisme. Maar hij zal nog wel niet vergeten zijn hoe ruim veertig jaar geleden zijn vader als minister van Volkshuisvesting door zijn eigen antirevolutionaire fractie ten val kwam.
Weliswaar werd de woningwetcrisis na een dag of tien weer gelijmd, maar het imago van het kabinet-De Quay en van de antirevolutionaire fractie liep daardoor wel forse deuken op. En in huize Van Aartsen kwam de binding aan de ARP onder zware druk te staan.
Het dualistische stelsel, waarbij de regeringsfracties niet met handen en voeten gebonden zijn aan het regeerakkoord, maar in een open gedachtewisseling met het kabinet en de andere kamerfracties hun standpunt kunnen bepalen, heeft ongetwijfeld heel aantrekkelijke kanten. Maar het is vooral een stelsel voor mooi weer. Voor situaties waarbij het kabinet op een brede meerderheid rust, zodat het niet erg is wanneer een bevriende fractie het eens laat afweten. Wanneer er niet de noodzaak bestaat om impopulaire, door moeizame onderhandelingen bereikte compromissen door de Kamer te slepen.
Het nieuwe kabinet rust echter op een krappe meerderheid in het parlement. Bovendien krijgt het te kampen met een forse economische tegenwind. Straks zullen pijnlijke maatregelen genomen moeten worden inzake de eigen bijdrage in de zorg, de sociale zekerheid en de hypotheekrenteaftrek. In die situatie geldt: samen uit samen thuis.
De drie regeringsfracties zitten dan aan het overeengekomen kabinetsbeleid vast. Ook al zouden ze het zelf op een aantal punten liever anders gezien hebben.