Jan Noorlandt spit archieven van CGK door
VEENENDAAL – De catechese aan christelijke gereformeerde jongeren is de afgelopen honderd jaar ingrijpend veranderd. Dat blijkt uit de onlangs verschenen brochure ”Welke verbonden zijn er? Een speurtocht naar de geschiedenis van de catechese in de Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK)”.
Het boekje is geschreven door drs. Jan Noorlandt, docent communicatie aan de Christelijke Hogeschool Ede, die daarvoor allerlei catechisatieboekjes van het documentatiecentrum van de CGK inventariseerde. Noorlandt is beheerder van het centrum, dat onder verantwoordelijkheid staat van deputaten kerkelijke archieven van de CGK.
Het centrum is gevestigd in Box Inn, een archiefruimte in een bedrijfsverzamelgebouw in Veenendaal. Het bezit meer dan 80 meter archiefdozen. De instelling vult de leemte die bestond tussen het synodale archief (waarin zich de officiële archiefstukken van synode en deputaatschappen bevinden) en de bibliotheek van de Theologische Universiteit Apeldoorn.
Wie informatie wil hebben over christelijke gereformeerde predikanten of hoogleraren of over de geschiedenis van een gemeente, kan bij het documentatiecentrum terecht. Maar er is ook een uitgebreide collectie cassettebandjes met preken en bijvoorbeeld dozen vol met collegeaantekeningen van prof. dr. W. H. Velema. Medewerker drs. Machiel Vennik is zo’n dertig uur per week bezig om de grote hoeveelheid materiaal te ordenen en toegankelijk te maken.
Kruisjes
Eén keer per jaar verschijnt er een uitgave, nu dus over de catechese. Het documentatiecentrum heeft daarvoor een grote hoeveelheid materiaal verzameld. Noorlandt toont oude catechisatieboekjes, maar ook de presentielijst die de Veenendaalse predikant C. Langbroek in 1962 bijhield. Zorgvuldig schreef hij de namen, adressen en opleiding van zijn catechisanten op en zette hij kruisjes als ze aanwezig waren. De catechisanten verzuimden maar heel weinig. Noorlandt: „Ik heb het idee dat ds. Langbroek zijn catechisanten individueel benaderde en dat hij daarom noteerde naar welke school ze gingen.”
„Kijk”, zegt hij, „hier heb ik een catechisatieboekje dat waarschijnlijk is gebruikt door ds. G. Blom, die er aantekeningen in maakte. In het hoofdstuk over het verschil tussen de inwendige en de uitwendige roeping schreef hij erbij: „Meent God het met de roeping? Hoe menigmaal heb Ik u willen bijeenvergaderen gelijk een hen haar kiekens.” „Zo’n opmerking zegt iets over de tijd.”
In het boekje staat dat de catechisanten in de eerste jaren na 1892 onder meer het vragenboekje van Hellenbroek gebruikten. In de jaren dertig en veertig van de vorige eeuw raakten de vragenboekjes van ds. L. H. Beekamp en ds. J. Jongeleen over de gereformeerde geloofsleer meer in zwang.
Noorlandt legt uit dat er in die tijd kritiek ontstond op het vragenboekje van Hellenbroek. „Ds. K. Boersma schreef bijvoorbeeld de brochure ”Hellenbroek had een nauwe visie op het genadeverbond”. In de boekjes van ds. J. Jongeleen kwam het genadeverbond niet als een weg, maar als een genadige beschikking van God aan de orde.”
De catechese was toen sterk dogmatisch gericht, zegt hij. „De jongeren moesten de leer van de kerk kennen. Ze moesten weten welke verbonden er waren. Dat was mede een reactie op het vragenboekje van Hellenbroek.”
Ds. Velema
Na de oorlog bleven de bestaande catechisatieboekjes bestaan, maar vanaf de jaren zestig domineerden de boekjes van ds. J. H. Velema. „Er kwam toen meer oog voor de kennis van de Bijbel”, aldus Noorlandt. „Ds. Velema heeft daarin een belangrijke rol gespeeld. Hij vond het nog belangrijker dat de catechisanten de Bijbel kenden dan dat ze precies de verschillen tussen hun kerk en andere kerken wisten. Zijn serie heette dan ook ”Bijbel en belijdenis”.”
Vanaf de jaren negentig ontstond er een grote variatie aan catecheseboekjes. „Sommige plaatselijke kerken gebruiken Velema nog steeds. Andere houden het op ”Vast en zeker” van de Studiekring Calvijn, een meer leerstellige methode. Er zijn ook gemeenten die ”Follow Up” hanteren, een interkerkelijke methode die veel aandacht heeft voor de catechisant. Daarmee wordt duidelijk dat we leven in een tijd met verschillen, het postmodernisme. Winst is dat men algemeen inziet dat catechisatie meer is dan het uit het hoofd leren van geloofswaarheden of Bijbelse waarheden. Het gaat ook om geloofsoverdracht.”