Russische schilders hadden eigen Oriënt
Rusland kende, evenals West-Europa, in de negentiende eeuw het oriëntalisme, de trek naar exotische gebieden. Alleen beschikten de Russen over een eigen Oriënt. Natuurlijk gingen er wel kunstenaars op reis naar Palestina, Marokko en Egypte. De meeste echter reisden naar gebieden rond de Kaukasus. En naar mysterieuze streken zoals Kazachstan, Kirgizië en Turkmenistan. Het Groninger Museum haalt deze vergeten groep schilders voor het voetlicht.
Het Groninger Museum en Rusland hebben iets met elkaar. De lijn loopt via het gas van Slochteren. De Gasunie en het Russische Gazprom onderhouden al tien jaar stevige contacten. En het Groninger Museum mag meesnoepen van het netwerk.
Na een flinke restyling afgelopen maanden opende het museum met de vijfde tentoonstelling over negentiende-eeuwse Russische kunst. De secretaris van president Medvedev kwam afgelopen week hoogspersoonlijk poolshoogte nemen, alvorens hij afreisde naar de Gasunie.
Van de vier voorgaande tentoonstellingen van negentiende-eeuwse Russische kunst –Ilja Repin, Russische landschappen, schilders rond Diaghilev en de Russische sprookjes, volksverhalen en legenden– was de eerste ongetwijfeld het succesvolst. Eenvoudig van opzet, met werk van de bovenste plank.
”Het onbekende Rusland. Oriëntalistische schilderkunst 1850-1920” is een ingewikkelder verhaal. De expositie verbeeldt de (kunst)historische band van Rusland met zijn zuiderburen: Oezbekistan (het vroegere Turkestan), de Kaukasische landen (Georgië, Armenië) en de Krim; een draad die wordt gevolgd is de fascinatie van de Russische schilders voor de oriëntaalse tradities en de opeenvolging van veroveringsoorlogen of vrijheidsoorlogen, het is maar net van welke kant je het bekijkt. Maar de politieke en maatschappelijke verhoudingen tussen al die verschillende landen waren uiteenlopend en de tonelen wisselden nogal eens in de periode 1850-1920. Bovendien richt de tentoonstelling zich niet alleen op de Russische kunstenaars die de Oriënt in beeld brachten, maar ook op kunstenaars die uit de Oriënt zelf voortkwamen.
Wie gewapend met een gezonde dosis belangstelling de tentoonstelling bezoekt, is al snel de weg kwijt. De informatie, als onderdeel van de tentoonstelling, is heel beperkt. Het magazine02 (te koop voor een euro) geeft met opstellen van Inna Popova over ”Rusland en het Oosten” en Galina Churak, die het leven en werk van de schilder Vereshchagin beschrijft, een goede aanzet. Een kleine brochure beschrijft een aantal getoonde schilderijen. Maar het blijft allemaal ontoereikend omdat er geen heldere lijn wordt geschetst. De catalogus biedt meer informatie, maar die lees je, normaal gesproken, niet vooraf, maar pas na thuiskomst.
De tentoonstelling wil de ontwikkeling tonen van het Russisch oriëntalisme vanaf het ontstaan rond 1850 vanuit het realisme (vol historische allegorie). Sommige kunstenaars reisden mee met keizerlijke expedities of namen deel aan veldtochten als militair of als oorlogscorrespondent om beeldverslagen te maken. Andere kunstenaars waren tevens wetenschapper of pelgrim. Verder was er een groep avonturiers die zich eenvoudig aangetrokken voelde tot de betovering van het mythische Oosten.
Het Russisch oriëntalisme doorliep verschillende fasen, waarbij steeds de maatschappelijke omstandigheden een rol speelden; de politieke of diplomatieke verhouding, geografische twisten, etnische of nationalistische gevoelens.
In het negentiende-eeuwse Rusland beschouwde de bovenklasse het oriëntalisme als een belangrijk thema. Dat gaf Russische kunstenaars ongekende ruimte en mogelijkheden voor hun zoektocht naar verbeelding van die complexe, gevaarlijke, maar zo aanlokkelijke wereld.
‘Groningen’ had er wellicht beter aan gedaan het verhaal sterker te concentreren op bijvoorbeeld een van de hoofdfiguren uit de tentoonstelling: Vasili Vereshchagin (1842-1904). Hij reisde met het leger mee op veldtochten richting het zuiden. Als een oorlogsfotograaf avant la lettre schilderde hij de onbarmhartige werkelijkheid van de oorlog. Vera Ziloti, de dochter van kunstverzamelaar Pavel Tretjakov, was ontdaan toen ze de werken van Vereshchagin zag. „Ze raakten je, ze beangstigden je (…) bij bijna alle bezoekers rolden de tranen over de wangen en ikzelf zat snikkend weggedoken in een donker hoekje van de kamer.” Later zou haar vader Tretjakov nagenoeg de hele productie van Vereshchagin opkopen.
Anderen namen het de schilder Vereshchagin hoogst kwalijk dat hij de gruwelen van de oorlog tegen Turkestan (het latere Oezbekistan) –in zijn ogen een weerzinwekkende, duistere en kolossale misdaad– zo ongekuist aan het publiek toonde.
Tretjakov richtte uiteindelijk een museum in Moskou in met de werken van Vereshchagin, die hij aanvulde met andere giganten uit de Russische schilderkunst van de tweede helft van de negentiende eeuw: Perov, Kramskoj, Vasnetsov, Repin.
De tentoonstelling in Groningen heeft wat dat betreft iets goeds voortgebracht: een onbedwingbare lust om in Moskou het Tretjakov Museum te bezoeken.
”Het onbekende Rusland. Oriëntalistische schilderkunst 1850-1920” is tot en met 8 mei te zien in het Groninger Museum.
GM-collector
Bij binnenkomst krijgen bezoekers van het Groninger Museum een GM-collector mee, een sleutelhanger met ingebouwde chip. Met de collector kun je je op computers aanmelden en je e-mailadres achterlaten. Vervolgens kun je de tentoonstelling doorkruisen. Naast een aantal werken hangt een klein kastje. Wil je dat kunstwerk later thuis of via de mobiele telefoon nog eens bekijken, dan strijk je de collector over het kastje. Zo stel je een persoonlijke verzameling samen, waaruit je bijvoorbeeld e-cards kunt verzenden. En het museum heeft via deze gewilde service de e-mailadressen van een groot aantal bezoekers te pakken. Die kunnen dus op ‘nazorg’ rekenen.
De volken van Rusland
Het was een ware ontdekking voor Inessa Kouteinikova, medeorganisator van de tentoonstelling in Groningen. Een ontwerptekening van maar liefst 7,5 meter lengte, die als voorbeeld had moeten dienen voor een enorm fresco in de hal van het nieuwe Kazanstation in Moskou (1911). Het is er nooit van gekomen. De Eerste Wereldoorlog brak uit, de revolutie volgde met een burgeroorlog. De ontwerptekening verdween in de kast, totdat Kouteinikova ze ontdekte. Geld voor restauratie van het doek was er niet. Maar bij de samenstelling van de tentoonstelling in Groningen zag zij haar kans schoon en sloot een deal. De ontwerptekening kwam als bruikleen naar Groningen en het museum betaalde de opknapbeurt.
Het werk betreft oriëntalisme van een geheel nieuwe orde waar de propaganda van afspat. Volgens het doek zijn Rusland en de Oriënt eigenlijk één. De schilder, Evgenii Lanseray, noemt zijn werk ”Rusland verenigt de volken van Europa en Azië.” In het werk probeert Lanseray inderdaad de volkeren van Rusland tot een eenheid te smeden. Links (niet zichtbaar op de foto) zit Rusland met naast zich een geleerde met een boek; rechts staat de exotische figuur van Azië. Tussen hen in bevinden zich boeren en arbeiders in diverse drachten.
Lanseray, die zelf veel had gereisd, door de Kaukasus, de Krim en Centraal-Azië, zocht ook naar een bijzondere beleving van het perspectief. De figuren worden extra monumentaal doordat je hen enigszins van onderaf bekijkt. Dat leerde hij van de Italiaanse schilder Tiepolo.