Tijdens een inspectievlucht werd zaterdagochtend in kaart gebracht waar de drijvende stookolie zich op het Noordzeekanaal bevond, waarna twee oliebestrijdingsschepen erin slaagden de olievlek op het open water op te ruimen. Daarmee is de situatie momenteel stabiel, aldus een woordvoerder van Rijkswaterstaat.

Tientallen vogels raakten afgelopen dagen met olie besmeurd. De dierenambulance heeft volgens directeur René Verhoogt tot en met zaterdag ongeveer honderd dieren te pakken gekregen. Daarvan is nog een kwart in leven.

Door de harde wind is een deel van de olie vanaf het Noordzeekanaal in de zuidelijke Coenhaven, Carel Reinierszhaven en de Jan van Riebeeckhaven beland en mogelijk ook op de zuidelijke oevers terechtgekomen. In deze havens zijn de schepen zaterdag ook ingezet. Het opruimen van de smurrie zal volgens de woordvoerder van Rijkswaterstaat nog weken duren.

„Onze grootste zorg was dat de olie zich verder zou verspreiden. Het opruimen in de havenbekkens en op de oevers gaat onverminderd voort.”

De schepen die Rijkswaterstaat vrijdag naar Amsterdam stuurde liggen nu aan de wal maar blijven voorlopig stand-by. „We blijven de situatie monitoren en goed in de gaten houden.”

De olievervuiling is het gevolg van een aanvaring tussen twee schepen in de Mercuriushaven. Een binnenvaarttanker gevuld met stookolie raakte beschadigd, waarop een van de tanks ging lekken. De lekkende tanker is naar het Cornelis Douweskanaal-West gesleept, waarna dit havenbekken werd afgesloten met oliewerende schermen. Door het draaien van de wind was de olie echter ontsnapt en het Noordzeekanaal op gedreven.

De dierenambulance heeft zaterdag met twee boten in het gebied gevaren en onder meer zes ganzen zijn naar de vogelopvang gebracht. „We horen ook dat met olie bevuilde zwanen in de grachten zwemmen”, aldus Verhoogt. Volgens hem is haast geboden bij het vangen, omdat bijvoorbeeld besmeurde meerkoeten nog maar een paar dagen te leven hebben.