„Onderzoek naar gevaar bestrijdingsmiddelen”
HILVERSUM (ANP) – Er moet beter onderzoek komen naar de risico’s van bestrijdingsmiddelen voor mensen die in landbouwgebieden wonen. Daarvoor pleit hoogleraar toxicologie van de Universiteit Utrecht, Martin van den Berg, zaterdag in een uitzending van het televisieprogramma Zembla.
Bijvoorbeeld in gebieden waar bloembollen worden geteeld gebruiken de boeren veel bestrijdingsmiddelen. Een deel van die middelen komt in het water en in de lucht terecht. Volgens Van den Berg is de manier waarop de overheid de risico’s in kaart brengt achterhaald. Hij vindt dat de overheid burgers ‘schijnzekerheid’ biedt.
Volgens de hoogleraar zou de urine van omwonenden van akkers waarop veel gif wordt gebruikt, moeten worden onderzocht. Vervolgens zou die vergeleken moeten worden met de urine van stadsbewoners.
Van den Berg constateert dat de bollensector grote winsten maakt. Hij vindt dat een deel van die opbrengst ten goede zou moeten komen aan het onderzoek. Ongerustheid onder bewoners van de bollenteeltgebieden zou op die manier kunnen worden weggenomen.
Een woordvoerder van de overheidsinstelling CTGB, het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden, erkent in de Zembla-uitzending dat ambtenaren niet meten in hoeverre omwonenden van akkers worden blootgesteld aan bestrijdingsmiddelen. Ook de luchtkwaliteit rond de akkers wordt niet onderzocht.
Deskundigen pleiten in het televisieprogramma voor verbetering van het onderzoek. Bovendien willen ze een andere aanpak: Nu worden de risico’s van elk bestrijdingsmiddel apart gemeten, maar eigenlijk zouden de risico’s van alle gebruikte bestrijdingsmiddelen bij elkaar in kaart moeten worden gebracht.
Tot nu toe is nooit gebleken dat Nederlanders die in de buurt van bestrijdingsmiddelen leven vaker ziek zijn of sneller doodgaan. Maar toxicoloog Van den Berg stelt dat de gevolgen van bestrijdingsmiddelen zich pas na vele jaren openbaren. Hij en andere wetenschappers zeggen in de televisieuitzending dat juist kleine kinderen en ook nog ongeboren kinderen in de baarmoeder risico lopen op ontwikkelingsstoornissen. Die problemen komen pas later in het leven aan het licht. Zo kunnen deze kinderen minder vruchtbaar zijn of eerder dementieklachten of longproblemen krijgen.
De Partij voor de Dieren heeft in de Tweede Kamer een spoeddebat aangevraagd over de kwestie.