Cultuur & boeken

Geloof is niet voor dommen

Tegenover massale kerkverlating staan individuele toetredingen. Ooit had EO-presentator Feike ter Velde een televisieprogramma onder de titel ”God verandert mensen”. Meestal ging het om mensen die uit de kroeg, de drugsscene of uit het criminele circuit waren getrokken en het christelijk geloof waren gaan aanhangen.

Dr. ir. J. van der Graaf
7 January 2011 07:19Gewijzigd op 14 November 2020 13:10
In de verwoording van de godsontmoeting en de verlossing door Christus laten mensen hun oude leven, waarin alles verklaarbaar is, achter zich en richten zich op een nieuwe weg, waarop alles nieuw is geworden. Foto Fotolia
In de verwoording van de godsontmoeting en de verlossing door Christus laten mensen hun oude leven, waarin alles verklaarbaar is, achter zich en richten zich op een nieuwe weg, waarop alles nieuw is geworden. Foto Fotolia

Andries Knevel bedacht iets anders. Afgelopen zomer maakte hij een radioserie voor de EO-microfoon met ‘gewone’ mensen, hoewel goed opgeleid, die hun verstand gebruikten en nochtans ‘nieuwe gelovigen’ werden.

Onder de titel ”N!ets is onmogelijk” zijn de gesprekken gebundeld. Een titel met dubbele bodem: niets geloven kan niet, maar het is ook niet onmogelijk dat moderne intellectuelen, die alles menen te kunnen verklaren, tot geloof komen. Een vlot geschreven boek dat zich gemakkelijk op een achternamiddag laat lezen.

Een bont palet (onbekende) mensen passeert de revue, van wie de meesten zeggen atheïstisch te zijn opgevoed of hoogstens in hun kinderjaren iets van het christelijk geloof te hebben vernomen. Toch kwam er een moment dat ze God gingen zoeken of God toelieten in hun leven, liever: door God werden gevonden. Vaak hadden de ondervraagden een verwrongen beeld van christenen: ze waren dom, schijnheilig, het waren mensen die hun verstand niet gebruiken, bang om de werkelijkheid onder ogen te zien. Knevel confronteert hen openhartig met zulke vooroordelen.

Onder invloed van heel verschillende gebeurtenissen vielen de geïnterviewden de schellen van de ogen: tijdens een ziekte of na een ernstig verlies, gewoon door een studie waarbij niet alles verklaarbaar bleek, door de levenshouding c.q. liefde of hulpvaardigheid van christenen in hun omgeving of eenvoudigweg door zich, op zoek naar zingeving, te gaan verdiepen in de Bijbel.

Waar al deze mensen na hun levensverandering uiteindelijk terechtkwamen, is in dit boek geen dominante kwestie. De een sloot zich aan bij een evangelische gemeenschap, de ander bij een vrijgemaakt gereformeerde gemeente, weer een ander (als ouderling) bij een christelijke gereformeerde gemeente of bij een protestantse gemeente in een stad. Soms is iemand nog zoekende.

De Rooms-Katholieke Kerk komt in beeld dankzij een bekende Nederlander: de schrijver, dichter en essayist Willem Jan Otten. Hij was „overtuigd atheïst”, hoewel geen fundamentalist die anderen tot het atheïsme wilde bekeren. „Zwakke momenten” bereidden hem intussen voor op zijn kerstening. Elf jaar geleden ging hij „door de bocht”, anders gezegd: ging hij op de knieën. Het gebeurde op Goede Vrijdag 1999, toen hij geconfronteerd werd met de lijdensweg van Christus. Dat Christus zijn zonden wegdroeg aan het kruis werd de kern van zijn geloof. Hij noemt het onbegrijpelijke van de verzoening „ontzagwekkend.” Otten legde intussen zijn intellectuele bagage niet af: „Mensen denken dat je niet meer zoekt als je het gevonden hebt, dat je dan achterover kunt leunen. Dat is niet zo. Ik heb het gevoel dat ik intellectueel meer bezig ben dan voor m’n bekering. Ik heb nu moeilijker dingen om over door te denken.” Opvallend is overigens dat Otten in zijn intellectuele omgeving niet zo veel ”afrekenaars met het geloof”, zoals Maarten ’t Hart en Richard Dawkins, meer aantreft. Wel ”terugdeinzers”. Hij begrijpt echter niet waarom heel veel mensen het christelijk geloof betwijfelen.

De lezer zal wel begrijpen dat dit boek een ander genre bekeringsgeschiedenissen bevat dan in bevindelijk gereformeerde kring gebruikelijk is. De levensveranderingen zijn ook niet in bevindelijke terminologie beschreven. Wanneer bekering echter, naar de Heidelbergse Catechismus, is „afsterving van de oude mens” en „opstanding van de nieuwe mens”, dan treft men die wezenlijke momenten wel aan. In de verwoording van de godsontmoeting en de verlossing door Christus laten mensen hun oude leven, waarin alles verklaarbaar is, achter zich en richten zich op een nieuwe weg, waarop alles nieuw is geworden.

Soms zou men het christologische element sterker wensen. Soms raakt mijn dogmatische bril wat beslagen. En soms denk je: Er valt nog veel bij te leren. Veel is nog „een klein beginsel.” Ik besef overigens dat een interview zijn eigen beperkingen kent.

De rode draad in het boek is echter dat zelfs moderne intellectuelen tot bekering kunnen komen. Ik denk dan maar aan wat ds. L. Vroeindeweij eens in een preek zei: „Zelfs hervormd-gereformeerden, oud gereformeerden en mensen van de Gereformeerde Gemeenten kunnen nog zalig worden.”

Het mag een wonder heten dat in een tijd van diepe secularisatie zelfs atheïsten godzoekers en godvinders worden. Men lette op het uitroepteken in de titel: N!ets. De wind blaast waarheen hij wil (Joh. 3:8). Dan zwijg ik eerbiedig.


N!ets is onmogelijk. In gesprek met mensen die niet konden geloven, Andries Knevel; uitg. Kok, Kampen, 2010; ISBN 978 90 435 1837 6; 189 blz.; € 14,50.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer