Het bewogen jaar 2010 van Barack Obama
WASHINGTON – Het jaar 2010 was voor de Amerikaanse president Barack Obama het jaar van de tegenvallers die culmineerden in een electorale lakmoesproef in november, zoals hij het zelf verwoordde.
Maar hoe zit het dan met de recessie, die officieel tot een einde kwam in 2010? Of de veelomvattende hervormingen van de gezondheidszorg die zijn ingevoerd? Of het feit dat de gevechtsoperaties in Irak dit jaar werden beëindigd? Hoe zit het met de banken die de miljarden die ze hebben geleend van de overheid weer hebben terugbetaald? Of met de verrassende overwinning die Obama boekte met de goedkeuring van een wet die een einde maakte aan het homobeleid van het Amerikaanse leger?
Het economisch herstel verliep te langzaam, de olie liep te lang uit de lekkende boorput in de Golf van Mexico en de nieuwe wet op de gezondheidszorg was te gecompliceerd. Bovendien was de werkloosheid te hoog, verliep het politieke discours te grof en schreeuwde de Tea Party te hard. Amerikanen waren in 2010 in een slecht humeur en de Democraten kregen er de schuld van.
Het jaar begon met verkiezingen voor de vrijgekomen Senaatszetel van Ted Kennedy, bondgenoot en vriend van Obama, op 19 januari. Het resultaat was teleurstellend: de Republikein Scott Brown ging met de zetel aan de haal en beroofde de Democraten van hun zestigste zetel. Deze hadden de Democraten nodig om vertragingstactieken van de Republikeinen te kunnen omzeilen. De consequenties hiervan werkten op veel fronten door en Obama erkende dat hij de greep op zijn kiezers verloor.
Februari verliep rustig. Tijdens een bespreking aan het begin van de maand tussen Obama en Republikeinse leiders werd echter wel duidelijk dat er sprake was van polarisatie. Soms zelfs in zo grote mate dat de regering erdoor verlamd raakte.
In maart was het daarentegen verre van kalm. In deze maand bereikte Obama wat Teddy Roosevelt, Franklin Roosevelt, Harry Truman en Bill Clinton niet wisten te bewerkstelligen: betaalbare gezondheidszorg voor (bijna) iedereen.
Onder een nieuwe wet werden bepaalde praktijken van verzekeringsmaatschappijen verboden en konden Amerikanen zich eindelijk betaalbare gezondheidszorg veroorloven.
„We hebben bewezen dat we nog steeds een volk zijn dat in staat is tot grootse dingen”, zo verklaarde Obama na de stemming in het Huis van Afgevaardigden.
April leek rustig te verlopen, totdat op 20 april een olieplatform in de Golf van Mexico explodeerde. Elf mensen kwamen om het leven en zeventien anderen raakten gewond. Wat in eerste instantie een tragisch ongeluk leek te zijn, bleek vier dagen later een ramp: de oliebron lekte. Het olielek dat na de explosie van het platform in april ontstond, groeide in mei uit tot een enorme vlek. Een livevideoverbinding vanaf de oceaanbodem bood de wereld de gelegenheid de lekkende oliebron met eigen ogen te aanschouwen. Bovenal echter vormden de videobeelden een pijnlijke herinnering aan het feit dat de regering en de olie-industrie niet in staat bleken te zijn om de ramp snel onder controle te krijgen.
Ondertussen werkte de ultraconservatieve Tea Partybeweging in de Amerikaanse staat Utah een Republikeinse senator uit het zadel. Het was het eerste signaal dat er een nieuwe speler op het politieke toneel was verschenen.
De kandidaten van de Tea Party zorgden in de loop van mei voor veel opschudding door een aantal Republikeinse voorverkiezingen te winnen.
In juni bleek dat de manier waarop Obama omging met de olieramp op weinig steun van de bevolking kon rekenen. De president ontving van de Amerikanen net zo veel waardering voor zijn werk als George Bush kreeg voor de aanpak van de gevolgen van orkaan Katrina.
Ook op ander gebied kreeg Obama het te verduren. De hoogste bevelhebber in Afghanistan, generaal Stanley McChrystal, leverde in tijdschrift Rolling Stone forse kritiek op de regering. McChrystal werd kort daarop ontslagen en opgevolgd door David Petraeus.
Volgens de regering was juli de maand waarin de economie zich herstelde, maar het Amerikaanse volk leek hier niet in te geloven. De economische groei was inderdaad beter dan het jaar ervoor, maar de werkloosheid nam –ondanks een pakket stimuleringsmaatregelen voor de economie– niet af en bleef hangen rond de 10 procent. De hervormingen van de gezondheidszorg bleken de bevolking minder te interesseren dan het economisch herstel.
In augustus werd eindelijk de lekkende oliebron gedicht en kon Obama een aantal andere successen op zijn naam schrijven: de Democraat Elena Kagan werd benoemd als rechter van het hooggerechtshof en de laatste Amerikaanse gevechtssoldaten in Irak keerden terug naar huis.
De Amerikaanse kiezer liet in september duidelijk van zich spreken: de voorverkiezingen verliepen ongunstig voor de Republikeinen. Een aantal kandidaten van de Tea Party werd gekozen ten koste van gematigder Republikeinse kandidaten.
Oktober was de maand waarin de Democraten en de Republikeinen uiteindelijk de echte strijd aanbonden om de gunst van de kiezers bij de Congresverkiezingen. Er werd op het scher van de snede campagne gevoerd en de Democraten vreesden voor een pak slaag.
Die nederlaag volgde inderdaad. De Republikeinen kregen een meerderheid in het Huis van Afgevaardigden, wisten een aantal gouverneursposten te bemachtigen en verkleinden de Democratische meerderheid in de Senaat.
Kracht
De Tea Partybeweging liet zien waar haar kracht lag, maar toonde ook haar beperkingen. Veel kandidaten wisten hun weg naar Washington te vinden, maar volgens sommigen zouden de Republikeinen ook zonder de Tea Party een meerderheid in de Senaat hebben gekregen.
December was de maand waarin WikiLeaks begon met het openbaar maken van diplomatieke memo’s van de VS. Washington werd hierdoor ernstig in verlegenheid gebracht. Obama liet zich hier echter niet door afleiden en zette vol in op ratificatie van het nieuwe Start-verdrag met Rusland, wat hij uiteindelijk voor elkaar kreeg.
Ook werd na zeventien jaar een einde gemaakt aan het omstreden ”Don’t ask, don’t tell”-beleid, dat homoseksuele militairen verbood openlijk voor hun geaardheid uit te komen.