Reactie op „kerkelijke eenheid” ds. W. Pieters
Het pleidooi van ds. W. Pieters (RD 27-12) voor kerkelijke eenheid op plaatselijk niveau zonder organisatorische vertaling vindt geen enkele basis in de Bijbel en de kerkgeschiedenis, stelt P. van de Breevaart.
Onder de kop ”Kerkverbanden vertroebelen discussie over kerkelijke eenheid” fantaseert ds. W. Pieters over kerkelijke eenheid, maar dan wel in „liefde en wederzijds respect” op plaatselijk niveau, zonder organisatorische vertaling. Deze vorm van independentisme vind geen enkele basis in de Bijbel en de geschiedenis van Gods kerk.Stel dat het ideaal van ds. Pieters in het Oude Testament al gestalte zou hebben gekregen, dan waren er nooit een tabernakel en een tempel geweest. Hoe zou het volk van de belofte, het zaad van Abraham, dan de drie-enige God hebben kunnen dienen en eren? Zijn in het Israël uit het Oude Testament niet de grondlijnen, de contouren zichtbaar van de nieuwtestamentische kerk?
Stel dat de christelijke gemeente niet in Jeruzalem haar eerste synode had gehouden (Handelingen 15), dan zou er grote onenigheid in de prille christelijke gemeente zijn ontstaan over het al dan niet handhaven van de Joodse traditie van de besnijdenis, ook voor uit de heidenen afkomstige christenen.
Stel dat de synode van Nicea 325 niet onomstotelijk de geloofsbelijdenis had vastgesteld als geldend voor alle toenmalige christelijke gemeenten, dan zou het vraagstuk van de goddelijke drie-enheid niet zo helder zijn omschreven.
Stel dat er geen Synode van Dordrecht was geweest in 1618/1619, dan zouden we nu niet hebben kunnen beschikken over de Drie Formulieren van Enigheid, over een Dordtse Kerkenordening, terwijl ook de vertaling van de Bijbel afhankelijk zou zijn geweest van een initiatief op gemeentelijk niveau.
Waren dat nu allemaal „on-Bijbelse synodale en andere bovenplaatselijke gezagsstructuren, die in de derde eeuw van de kerkgeschiedenis voor vleselijke mensen met ongeestelijke motieven zijn aangebracht”? Nou, nou, is dat wel een juiste visie op de geschiedenis van Gods kerk, van het handelen van God door de eeuwen heen?
Doet de Garderense predikant hiermee recht aan al die synoden van zowel de vroege kerk als van de kerk van de Reformatie, waarin zo heel duidelijk de leiding van de Heilige Geest is ervaren?
Ds. Pieters vraagt zich af wat organisatorische eenheid te maken heeft met de gemeenschap der heiligen. Ze zijn –als het goed– onlosmakelijk met elkaar verbonden. God is een God van orde. De Bijbel is daarover niet onduidelijk. In feite lijkt ds. Pieters een aanhanger te zijn van de door de Evangelische Omroep zo gepropageerde oecumene van het hart.
De kerk waarin ds. Pieters dient, hanteert –nog steeds– de Hervormde Kerkorde van 1951. Daarin is de plaatselijke gemeente niet meer dan een lokale openbaring van het landelijke lichaam van Christus die Hersteld Hervormde Kerk heet. Die kerk staat wel erg ver af van het independentisme dat ds. Pieters kennelijk als ideaal voor ogen heeft.
De auteur is eindredacteur van het maandblad Protestants Nederland