Estland treedt toe tot eurozone
TALLINN – Estland treedt op 1 januari toe tot de eurozone en wordt daarmee het zeventiende land dat de gezamenlijke Europese munt gaat gebruiken. Ondanks een moeilijk jaar voor de euro is het animo in de Baltische republiek om een verdere stap richting integratie in Europa te zetten relatief groot.
Eerder dit jaar oordeelden de ministers van Financiën van de EU-lidstaten dat Estland voldoet aan de criteria voor aansluiting en gaven zij groen licht voor die stap. De Estse premier Andrus Ansip betitelde de deelname aan de monetaire unie onlangs „als de belangrijkste prestatie van deze regering.”
Van de Estse bevolking lijkt een meerderheid het met hem eens te zijn. Uit een peiling blijkt ruim 50 procent van de Esten de toetreding te steunen. Voor veel mensen is het de kroon op twintig jaar integratie in Europa. De republiek verwierf in 1991 de onafhankelijkheid, na een halve eeuw Sovjetoverheersing.
De stemming is wel iets minder pro euro dan een jaar geleden, voordat de schuldenproblematiek rond de munt de kop opstak. Toen stond bijna 60 procent van de bevolking achter het invoeren van de euro.
Estland, met circa 1,3 miljoen inwoners, is naar Europese maatstaven een arm land. Het gemiddelde maandsalaris lag dit jaar op 760 euro. De werkloosheid is er opgelopen tot 15,5 procent, terwijl in de eurozone het gemiddeld percentage op 10,1 ligt.
Maar het land kan op economisch gebied ook als voorbeeld dienen voor velen. Estland kent namelijk al jaren geen begrotingstekort en heeft de laagste staatsschuld per bruto binnenlands product (bbp) van alle landen van de EU.
Na Estland staan ook de twee andere Baltische staten, Letland en Litouwen, in de rij om de euro in te voeren. Maar vooralsnog is de economische situatie in die landen onvoldoende op orde.