Bemind
Psalm 51:13
„…en neem Uw Heiligen Geest niet van mij.” Waar God eens Zijn liefde heeft geschonken, kan deze nooit meer weggenomen worden. Zijn verbond is in alles wel geordineerd en bewaard. De liefde van God voor de persoon van de gelovige blijft onveranderlijk vast, niettegenstaande dat God hun overtreding met de roede bezoekt en hun ongerechtigheid met plagen. Zijn goedertierenheid zal Hij niet van hen wegnemen en Zijn getrouwheid zal niet feilen.
Het zaad van David kan gekastijd worden, maar het zal nooit onterfd worden. God zal hen door verdrukking verootmoedigen, maar Hij zal hen daaronder nooit verwerpen. Waarom niet? Omdat ze, hoe onwaardig zij ook in zichzelf zijn, in Christus bemind worden. Zijn gerechtigheid is een eeuwige gerechtigheid. Hij leeft eeuwig om voor hen te bidden. Zijn Vader heeft in Hem, ter wille van Zijn gerechtigheid, een volkomen welbehagen. Al is er een roede in Gods hand en gevoelt Zijn volk er de pijn van, nochtans woont Zijn liefde jegens hen eeuwig en onveranderlijk in Zijn hart.
De gelovige verliest nooit de wezenlijke tegenwoordigheid van de Geest, want die is blijvend en eeuwig. Christus heeft zelf gezegd: Hij blijft bij ulieden en zal in u zijn. De genadegiften en de roeping van God zijn onberouwelijk. Als de Geest Zijn vertroosting inhoudt, betekent dat niet dat hij uit het hart weggaat. Waar hij eens intrek genomen heeft, zal hij eeuwig blijven!
John Hill, predikant te Londen
(”Een ootmoedig gebed”)