SHO: Langer noodhulp in Haïti
DEN HAAG (ANP) – De Samenwerkende Hulp Organisaties (SHO) blijven ook de eerste zes maanden van volgend jaar noodhulp verlenen in Haïti. Dat heeft de voorzitter van de SHO, Farah Karimi, dinsdag laten weten. De zogenoemde noodhulpfase is met een half jaar verlengd. Hoewel verreweg het meeste geld dat de SHO ter beschikking heeft, aan humanitaire noodhulp opgaat, wordt hier en daar ook aan wederopbouw gedaan.
De SHO hebben tot nu toe ruim 40 miljoen euro uitgegeven, voornamelijk aan acute hulp voor de slachtoffers van de aardbeving in januari, de cholera-uitbraak en de orkaan Tomas vorige maand. Bij elkaar hebben de organisaties ongeveer 111 miljoen euro voor Haïti. Dat geld kwam dankzij een inzameling onder de Nederlandse bevolking en een bijdrage van de overheid bij elkaar.
„Wij zien dat we de komende tijd nog steeds onze handen vol hebben aan humanitaire hulp, ” zegt Karimi, wijzend op de slechte omstandigheden in het land dat geteisterd wordt door rampen maar daarbij een zwak bestuur heeft met politieke instabiliteit.
De SHO doen volgens Karimi „niks liever” dan structurele oplossingen geven maar de noodhulpvraag naar bijvoorbeeld onderdak en water is vooralsnog dwingender. „Er is wel iets te zien van wederopbouw,” aldus de voorzitter van der SHO. „Het huizenprogramma van Cordaid heeft bijvoorbeeld al geresulteerd in zevenhonderd huizen. Dat is in een land waar landrechten en veiligheid een probleem zijn en overheden niet doortastend optreden een hele prestatie.”
Haïti werd op 12 januari getroffen door een aardbeving. Daarbij vielen meer dan 220.000 doden en meer dan 300.000 gewonden. Bijna 190.000 huizen stortten in of raakten beschadigd. Naar schatting trof de aardbeving 3 miljoen mensen, aldus de SHO.