Wel een aparteling, geen zonderling
Ds. J. G. Schenau noemde de zaken bij hun naam, dinsdag op de bondsdag van christelijke gereformeerde vrouwenverenigingen in Apeldoorn. In zijn ogen is er in de prediking te weinig oog voor de heiliging van de verschillende facetten van ons bestaan. „Ook van de meest banale. Van de kerkgang tot en met de stoelgang.”
”Heel apart”, luidde het thema van de bondsdag - naar aanleiding van de bijbeltekst: Weest heilig, want Ik ben heilig.
Hoewel niet zonder enige gêne, verklaarde ds. Schenau zijn uitspraak met een verwijzing naar Deuteronomium. „Een bepaling in de wet van Mozes gebiedt dat de Israëlieten hun uitwerpselen met een schepje moeten begraven. Waarom? Omdat de Heere bij hen woont. En waar God woont, past reinheid.”
De predikant trekt hieruit de les dat zelfs met het gewone werk, het reinigen van een toilet of het afvegen van snotneuzen, de eer van God en de naaste gediend kan worden. „Luther zou het er vast mee eens zijn geweest als we op onze wc-deur een bordje zouden hangen met: heilige stoel.”
Levensheiliging is mijding en wijding, zei ds. Schenau verder. „Mijding van wat de Heere wezensvreemd is en wijding aan Zijn eer en het welzijn van de naaste. De eerste christenen vielen op. Niet als zonderling, maar als aparteling. Heiliging kan nooit betekenen dat een christen zich terugtrekt uit de wereld.”
Hij vreest dat nog wel eens wordt vergeten dat we het geheim van de heiliging niet in onszelf kunnen vinden. „We kunnen wel een scheut Kohlbrugge gebruiken. Die zei: In al mijn doen, blijft Zijn doen te roemen. Het geheim is Christus alleen. Dat moet ons verootmoedigen, maar het mag ons ook ontspannen. Dit is van belang met het oog op mogelijk wettische trekken in prediking en pastoraat, discipelschapstrainingen en gemeenteopbouw.”
Prof. dr. G. C. den Hertog stelde in zijn referaat over ”Gods heiligheid” vast dat in de samenleving het besef doordringt dat God niet straffeloos genegeerd kan worden, zonder houvast te verliezen waar het gaat om vragen van goed en kwaad. „„Ruiken jullie de geur van ontbinding niet?” liet de filosoof Nietzsche de dwaas op het marktplein aan de mensen vragen. „De geur van ontbinding ten gevolge van de dood van God?”
Inmiddels voelen velen om ons heen hem aan. „Is er dan niets meer heilig?” vraagt men wanhopig. De vraag moet niet langer luiden: Wát is heilig? maar: Wie is heilig?”
„Maar laten wij ons niet vergissen”, zei de hoogleraar. „Andere mensen zijn net als wij. Ook als het uit de hand loopt met de vrijheid van ons liberalisme, als we er zelfs aan te gronde dreigen te gaan, vinden we de weg niet terug. Wij mensen staan ons eigen heil in de weg. Ongeneeslijk. Het heeft niet veel zin vandaag te speuren naar hoopvolle bewegingen in de samenleving. Er is alleen maar die ene hoopvolle beweging: van Gods ontferming.”
Prof. Den Hertog: „Juist nu de Heere zo nabij komt en ons vlees en bloed aanneemt, komt de kloof tussen de Heere en ons mensen aan het licht. We vergissen ons als we op het Kerstfeest alleen willen zingen van nabijheid. De eersten die de boodschap van Christus’ geboorte hoorden, vreesden met grote vreze. Ze beseften dat ze voor Hem niet kunnen bestaan. De kern van Gods heiligheid is echter dat Hijzelf ervoor zorgt dat Hij als de Hoge en Verhevene niet op onbereikbare afstand van ons blijft.”
Ook tijdens het elfde lustrum van de bondsdag werd de traditionele bloemengroet gebracht aan koningin Beatrix en haar moeder, prinses Juliana. Aansluitend klonk het volkslied, daar in de ruim een eeuw oude Grote Kerk aan de Loolaan.